donderdag 17 april 2014

Prinsessenhaar

Voor ik deze blog begin is het misschien goed om nogmaals, wellicht ten overvloede, te vermelden dat mijn dochter het liefst een jongetje wil zijn. Eerder kon u al lezen dat zij structureel weigert om rokjes te dragen. Zij identificeert zich in haar spel altijd met een jongetje. Zij speelt niet met poppen en dergelijke, kinderwagentjes blijven hier in de gang geparkeerd staan. Als we televisie kijken is ze altijd Aladdin in plaats van Jasmine, of Tarzan in plaats van Jane. En de laatste tijd gaat zij door het leven als generaal Chang (de mannelijke held uit Mulan). Ze wil geen speldjes, staartjes of wat dan ook in haar haartjes en dat is dan gelijk de bron van het volgende verhaal.

Hopeloos geworden van de coupe van mijn dochter, die ik niet mag kammen of wat dan ook en dus altijd piekerig hangt, besloot ik dat het dan maar tijd was voor rigoureuze stappen. Haar haartjes zo kort mogelijk laten knippen. Ze moest natuurlijk nog wel een meisje blijven, maar de schaar mocht er wat mij betreft flink in. Omdat ik zelf ook toe was aan een knipbeurt togen dochter en ik woensdagmorgen jongstleden samen op de fiets naar de kapper.
Mijn mededeling over wat we gingen doen, werd niet met bepaald met gejuich ontvangen. Niet dat zij bang is van de kapper, maar het vooruitzicht dat er weer een kam door haar haar zou worden gehaald, was niet aantrekkelijk. Er was redelijk wat overredingskracht van mijn kant voor nodig om haar de kapsalon binnen te krijgen, maar uiteindelijk lukte het door te zeggen, dat we stoere meidenharen gingen knippen.

Dat ze het er nog niet helemaal mee eens was, bleek wel uit haar houding in de kappersstoel. Normaal houdt ze geen 5 tellen haar mond, maar nu keek ze strak voor zich uit en haar lipjes werden dicht op elkaar geklemd. De kapster kon vragen wat ze wilde, maar Yfke gaf geen antwoord. Zo verliep het knippen eigenlijk prima, totdat de kapster iets te enthousiast kamde en met een lichte vorm van geweld probeerde om een klitje uit het haar te kammen. Dat deed een beetje zeer en Yfke begint te huilen. Het begon eerst heel subtiel met zachte snikken, maar werd algauw luider. De andere klanten keken al eens verstoord of medelijdend onze kant op, maar Yfke zette door. Al brullend riep ze om haar Tapataa (Bumba), verzon ze het smoesje dat ze naar de WC moest, maar vanaf nu was het voor de kapster een drama om haar nog verder te knippen. Mevrouw wilde niet meer in de stoel, maar bij mama op schoot. Hield haar hoofd niet meer goed, zodat de kapster zich in allerlei bochten moest wringen om nog fatsoenlijk te kunnen knippen. En ondertussen huilde ze maar door. Al huilend werd ze verder geknipt.

Maar het absolute hoogtepunt van het verdriet was nog niet bereikt. Een andere kapster die medelijden met mijn kleine meisje begon te krijgen, probeerde haar heel vriendelijk op te beuren. Ze liep naar de stoel toe en zei: ‘Je bent bijna klaar liefje, je hebt nu hele mooie prinsessenharen!

FOUT!

Nu gingen alle registers open. Als men in die kapsalon dacht dat ze eerder zat te brullen, dat was niets vergeleken bij wat er nu aan geluid uit het vrouwtje kwam.
Al snikkend verstond ik: ‘ik ben niet een prinses, ben generaal Chang!’ De arme kapster die niet begreep wat ze fout had gedaan, keek mij dan ook niet begrijpend aan.

‘Sorry,’ verklaarde ik, ‘maar je hebt zojuist het ergste gezegd, wat je maar tegen haar kunt zeggen, ze wil absoluut geen prinsesje zijn, ze is generaal Chang.’


Arme goedbedoeldende kapster…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten