maandag 31 maart 2014

De bloemetjes en de bijtjes

Hoe we er helemaal precies opkwamen, ben ik vergeten, maar tussen het boterhammen smeren en thee zetten door heb ik vanmorgen even de voortplanting uitgelegd aan mijn oudste zoon. Wat ik nog wel weet is dat we het hadden over de keizersnede van een koe, dat hebben we gisteren namelijk op een kleine 2 meter afstand live aanschouwd. Maar hoe we nou uiteindelijk bij hét door alle ouders gevreesde onderwerp aankwamen, weet ik niet meer. Via de wonderlijke gedachtekronkels van mijn oudste zoon zijn we opeens beland in het verhaal van het zaadje en het eitje.  (en wat hoor ik dan opeens mijn eigen moeder door mij heen praten, want die legde het precies zo uit).

Goed, vanaf het begin dan maar. Gisterenmiddag waren we uitgenodigd voor de verjaardag van kleinbehuisde vrienden. Dat kleinbehuisd is van belang, want dat was de reden dat wij op de boerencamping van de zus van het feestvarken belanden. Een gouden zet van jarigen, want alle meegebrachte kinderen konden zich heerlijk uitleven op het erf. Behalve dan bij dat ene stukje van de stal, waar een koe aan het kalveren was. Het was er blijkbaar een goede dag om te kalveren, want dit was al koe nummer drie en binnen een uur startte ook koe nummer vier. De veearts reed af en aan, want iedere koe moest met een keizersnede bevallen, daar de kalveren te groot waren voor de normale route.
Christoph en ik waren net bij de paardenstal geweest en liepen terug, toen ik door een open deur een pasgeboren kalfje zag liggen, nog helemaal onder het slijm, dus wij glipten even naar binnen. Om de hoek troffen wij de veearts aan, die net de ingewanden en de baarmoeder van de koe weer in het overdwars opengesneden dier stond te proppen. Ik verwachtte enige walging van de kant van Christoph, maar het interesseerde hem niet zoveel. (De cavia’s in de aangrenzende ruimte waren leuker!)

Ik verwachtte van Arjen meer interesse, dus liep ik weer naar voren en plukte hem uit het springkussen: ‘Wil je zien hoe een kalfje geboren wordt?’  Ja, dat wilde hij wel en dus toog ik met mijn andere zoon terug naar de stal. Maar om een anders te lang wordend verhaal korter te maken… vanmorgen vond het hierna volgende gesprek plaats. Ik: ‘Ga je het nog op school vertellen van het kalfje?’ Tussen twee happen door informeert hij met volle mond nog of het kalfje een stier was. ‘Dat weet ik niet jongen, is dat belangrijk?’‘Ja,’ antwoordt hij, ‘want als het een stier is dan maken ze het dood, want daar heb je niets aan. Die geven geen melk.’ ‘Nee, dat is waar, maar dit zijn vleeskoeien, dus ook als het een stier is, heb je er wat aan, want die laat je lekker dik worden en dan slacht de slager hem en kunnen wij er weer vlees van kopen.’ (Sorry vegetarische lezers, dat doen wij…). ‘En’, vervolg ik mijn verhaal, ‘zonder stieren heb je ook geen kalfjes, want de stier moet eerst met een koe vrijen (bij het woord vrijen hoorde ik de echo van mijn moeder de eerste keer) om kalfjes te kunnen krijgen.’ Deze informatie wordt verwerkt en dan volgt zijn conclusie: ‘dus een stier en een koe moeten eerst lekker vrij in de wei lopen voor er kalfjes komen?’ Dat bedoelde ik natuurlijk niet en misschien heeft hij mij maar half verstaan, al kauwend op zijn boterham.
 
Ik besef dat ik me nu in de nesten hebt gewerkt en moet dus doorzetten. ‘Nee’, zeg ik, ‘om een kalfje te krijgen moeten de zaadjes (het ik-ben-net-als-mijn-moedermoment 2) van de stier, die zitten in zijn ballen (dat kent hij) en de eitjes (het ik-ben-net-als-mijn-moedermoment 3) van de koe bij elkaar komen…’O, dus een koe legt eieren,’ onderbreekt hij mijn toch al enigszins moeizame betoog. ‘Nee,’ vervolg ik dapper,  ‘en dat gebeurt doordat de stier zijn piemel in de koe steekt.’ En ik maak hierbij een gebaar dat ik geleerd heb van mijn eigen leerlingen, met mijn ene wijsvinger, die ik door het rondje steek dat ik met duim en wijsvinger van de andere hand heb gemaakt. ‘O, dus de piemel van de stier gaat in de koe.’ Hij begrijpt mijn visuele ondersteuning. ‘Juist’, zeg ik, ‘en dat noem je vrijen, zo krijg je kalfjes… of kindjes.’ Ik verwacht nu een stortvloed aan vragen, maar dat blijft uit.


Dussss, de eerste hobbel in de seksuele opvoeding is genomen. Dit gegeven gaat nu vast in zijn koppie aan het malen, ik wacht de vragen die gaan komen wel af. En ik hoop dat nu hij eenmaal van de hoed en de rand afweet, hij zijn broer en zus ter zijner tijd wel informeert. Mijn taak zit er op! Hoop ik dan…