Voor ik deze blog begin is het misschien goed om
nogmaals, wellicht ten overvloede, te vermelden dat mijn dochter het liefst een
jongetje wil zijn. Eerder kon u al lezen dat zij structureel weigert om rokjes
te dragen. Zij identificeert zich in haar spel altijd met een jongetje. Zij
speelt niet met poppen en dergelijke, kinderwagentjes blijven hier in de gang
geparkeerd staan. Als we televisie kijken is ze altijd Aladdin in plaats van
Jasmine, of Tarzan in plaats van Jane. En de laatste tijd gaat zij door het
leven als generaal Chang (de mannelijke held uit Mulan). Ze wil geen speldjes,
staartjes of wat dan ook in haar haartjes en dat is dan gelijk de bron van het
volgende verhaal.
Hopeloos geworden van de coupe van mijn dochter, die ik
niet mag kammen of wat dan ook en dus altijd piekerig hangt, besloot ik dat het
dan maar tijd was voor rigoureuze stappen. Haar haartjes zo kort mogelijk laten
knippen. Ze moest natuurlijk nog wel een meisje blijven, maar de schaar mocht
er wat mij betreft flink in. Omdat ik zelf ook toe was aan een knipbeurt togen
dochter en ik woensdagmorgen jongstleden samen op de fiets naar de kapper.
Mijn mededeling over wat we gingen doen, werd niet met
bepaald met gejuich ontvangen. Niet dat zij bang is van de kapper, maar het
vooruitzicht dat er weer een kam door haar haar zou worden gehaald, was niet
aantrekkelijk. Er was redelijk wat overredingskracht van mijn kant voor nodig
om haar de kapsalon binnen te krijgen, maar uiteindelijk lukte het door te
zeggen, dat we stoere meidenharen gingen knippen.
Dat ze het er nog niet helemaal mee eens was, bleek wel
uit haar houding in de kappersstoel. Normaal houdt ze geen 5 tellen haar mond,
maar nu keek ze strak voor zich uit en haar lipjes werden dicht op elkaar
geklemd. De kapster kon vragen wat ze wilde, maar Yfke gaf geen antwoord. Zo
verliep het knippen eigenlijk prima, totdat de kapster iets te enthousiast
kamde en met een lichte vorm van geweld probeerde om een klitje uit het haar te
kammen. Dat deed een beetje zeer en Yfke begint te huilen. Het begon eerst heel
subtiel met zachte snikken, maar werd algauw luider. De andere klanten keken al
eens verstoord of medelijdend onze kant op, maar Yfke zette door. Al brullend
riep ze om haar Tapataa (Bumba), verzon ze het smoesje dat ze naar de WC moest,
maar vanaf nu was het voor de kapster een drama om haar nog verder te knippen.
Mevrouw wilde niet meer in de stoel, maar bij mama op schoot. Hield haar hoofd
niet meer goed, zodat de kapster zich in allerlei bochten moest wringen om nog
fatsoenlijk te kunnen knippen. En ondertussen huilde ze maar door. Al huilend
werd ze verder geknipt.
Maar het absolute hoogtepunt van het verdriet was nog
niet bereikt. Een andere kapster die medelijden met mijn kleine meisje begon te
krijgen, probeerde haar heel vriendelijk op te beuren. Ze liep naar de stoel
toe en zei: ‘Je bent bijna klaar liefje, je hebt nu hele mooie prinsessenharen!
FOUT!
Nu gingen alle registers open. Als men in die kapsalon
dacht dat ze eerder zat te brullen, dat was niets vergeleken bij wat er nu aan
geluid uit het vrouwtje kwam.
Al snikkend verstond ik: ‘ik ben niet een prinses, ben
generaal Chang!’ De arme kapster die niet begreep wat ze fout had gedaan, keek
mij dan ook niet begrijpend aan.
‘Sorry,’ verklaarde ik, ‘maar je hebt zojuist het ergste
gezegd, wat je maar tegen haar kunt zeggen, ze wil absoluut geen prinsesje zijn,
ze is generaal Chang.’
Arme goedbedoeldende kapster…