donderdag 16 mei 2013

Eigen schuld, dikke boete...


Voorafgaand aan deze blog die verder vol zal staan met verwensingen richting het landelijk korps politie, zal ik eerst eenmalig vermelden dat ik zelf in de fout gegaan ben en dat de agent in kwestie gelijk had, maar desalniettemin, ben ik nog steeds verontwaardigd over het feit dat ik een kleine 3 uur geleden op een smerige wijze op de bon geslingerd ben door onze ‘beste vriend / oom agent.’

Nu kan ik natuurlijk zeggen dat mijn vergrijp een eenmalig verschijnsel was en ik denk dat ik dan ook niet ver naast de waarheid zit, maar het praat mijn gedrag op de openbare weg niet goed. Maar goed, wat is er voorgevallen?

Na een lange en vermoeiende dag werken, was het enige wat ik vandaag eigenlijk wilde, zo snel en zo droog mogelijk thuis komen. De optie ‘droog’ viel al letterlijk in het water, want de regen stroomde en bleef maar stromen. Dus resteerde mij alleen de optie ‘snel’ nog en koos ik, vandaag geheel tegen mijn gewoonte in, om in plaats van over de Lingebrug te fietsen, de kortere route door de stad te nemen. Eigenlijk vermijd ik de stad het liefst, omdat je dan halverwege moet gaan lopen door de winkelstraat of in ieder geval om moet fietsen en daar heb ik nooit zin in, dus voert de weg huiswaarts meestal rondom het centrum van Gorinchem.

Vandaag besloot ik mede dankzij de natte weersomstandigheden om de kortste route te nemen, dwars door de stad en voor 1 keer, fietste ik in het voetgangersgebied, omdat ik vond dat het best kon. Er was vrijwel niemand te zien, dus even doortrappen en je bent er weer uit. Hoopte ik...

Deze gedachte werd na 100 meter vrijwel direct afgestraft, verscholen onder het afdak van de snackcorner van de HEMA (lekker droog) stonden ze met zijn drieën. Eerst hoopte ik dat ze daar gewoon een kopje koffie stonden te drinken, maar nee hoor, ze waren doelbewust bekeuringen aan het uitdelen op deze natte middag. Twee dames en hun mannelijke collega. Door mijn beslagen en bespetterde bril zag ik ze gewoon te laat om nog af te stappen. De ‘hij’versie zag mij als zijn slachtoffer, stapte onder zijn afdakje vandaan, breeduit de straat op en ging mij, daar wijdbeens staand, aanhouden.

‘Ja ik kan nu wel snel afstappen, maar ik ben erbij,’ was mijn eerste reactie, in de hoop dat hij mij met een waarschuwing zou wegsturen. Hij was echter niet in de stemming voor mijn grapjes en antwoordde gelijk: ‘mevrouw, u krijgt een bekeuring.’ ‘Dat snap ik,’ was mijn nuchtere reactie.

Met fiets en al werd ik onder het afdak gesommeerd en daar ging de blauwe beboeter mijn gegevens staan noteren. ‘Overigens wel een beetje laf om op een dag als vandaag in de stad te gaan staan om argeloze fietsers te bekeuren, omdat jullie weten dat er meer mensen zullen zijn die door zullen fietsen in plaats van afstappen. Succes verzekerd. Zeker de staatskas extra spekken, het begrotingstekort bijwerken?’ Dit zei ik niet, dit dacht ik alleen maar, zo assertief ben ik dan ook weer niet.

Nadat de diender in kwestie mijn BSN had genoteerd en mij de hoogte van de boete (60 euro!!!) had meegedeeld, vroeg hij ook nog of ie uit moest leggen waarom ik de boete kreeg…

‘Nee, natuurlijk hoeft hij die niet uit te leggen, dat weet ik zelf ook heus wel, maar om mij nou gelijk op de bon te slingeren, daar maak je geen vrienden mee. Ik geef mijn leerlingen toch ook niet gelijk de eerste keer dat ze hun huiswerk niet maken een blokweek?!’ Wederom waren dit mijn gedachten en niet mijn uitspraken. Ik heb de man vriendelijk toegelachen en heb gezegd dat het inderdaad niet nodig was. Al lopend ben ik vervolgens de stad uitgegaan. Brave burger die ik diep van binnen gewoon ben.

GRRR. 60 euro. Ik hoop dat ze zich met zijn drieën erg voldaan en nuttig hebben gevoeld vandaag. Ga een misdaad oplossen of boeven vangen of iets anders van groot belang voor de samenleving doen, in plaats van een  hardwerkende, nietsvermoedende, niemand kwaad doende, docente geschiedenis en staatsinrichting/ moeder lastig te vallen! Pff, de politie is je beste vriend, er moet meer blauw op straat, geef ze dan wel een nuttige bezigheid, want deze drie waren werk aan het zoeken!

Zo dat lucht op…

dinsdag 14 mei 2013

Dokters horen mannen te zijn...


Al in een eerder relaas moest ik vermelden dat ik eigenlijk uit de ouderlijke macht gezet moet worden. Afgelopen maandag moest ik wederom constateren dat de samenleving dit serieus moet overwegen. Alhoewel…

Wat was het geval; Onze rust werd in alle vroegte wreed verstoord door een kreet van onze tweede zoon. Aangezien er bij ons wel vaker dergelijke indianenkreten geslaakt worden, sta ik dus niet onmiddellijk naast mijn heerlijk warme bedje. In plaats daarvan stuur ik zoon nummer 1 met zijn al net zo klaarwakkere zusje om te gaan kijken wat er bij Christoph aan de hand is. Niet al te subtiel doet Arjen de deur open en vraagt: “Wat is er Chris?” En Yfke die als een soort van echo alles herhaalt: “Isser Tis?”

Maar Christoph heeft blijkbaar echt pijn en komt al huilend en  billenschuivend onze slaapkamer binnen. In zijn pyjama is hij net een blauwe flamingo, met een been recht en het andere opgetrokken. Door zijn tranen heen vertelt hij wat er is, maar ik versta er helemaal niets van.  Hij grijpt naar zijn been en ik maak daar uit op dat hij daar hinder van ondervindt. Arjen denkt met mij mee en concludeert: “Hij heeft vast groeipijn, dat heb ik ook wel eens.” Of hij heeft kramp, dat kan natuurlijk ook. Uit mijn verleden als EHBO-er weet ik dat je de patient gerust moet stellen en moet aanmoedigen om het zere been te ontspannen en recht te houden. En dus vertel ik Christoph dat ie even zijn been moet bewegen. ‘Dan is het zo weer over.’ Maar wat ik ook probeer, Christoph weigert zijn been te strekken. Het huilen is ondertussen gestopt, want hij heeft ontdekt dat als ie in de flamingostand blijft zitten, hij er niets van voelt. Ik heb, na enig voelen in de knieholte geconstateerd dat er een spier behoorlijk strak staat en volgens mij is het een kwestie van even door de zure appel heen bijten, been strekken en over, maar goed, dat krijg ik Chrisje niet aan zijn verstand gepeuterd.

Ondertussen baal ik behoorlijk, want ik zie mijn hele dagprogramma in de war gestuurd worden door de flamingo-man. Dit is de eerste dag na de meivakantie en ik was van plan heel wat te gaan doen. Nu moet ik dus met Christoph naar de dokter, want hij weigert consequent om ook maar iets te doen. Allerlei trucjes ten spijt, hij strekt het been niet. Harde moeder als ik ben dreig ik dat de dokter ook aan zijn been zal zitten en dat het dan ook pijn gaat doen, maar het interesseert hem niet, hij wil naar de dokter. Om 8.30 kan ik terecht, Frank heeft al geheel vrijwillig zichzelf in het regenpak gehesen en de fiets gepakt, zodat ik zonen en dochter in de auto zet en Arjen snel met traktatie en al aflever op school om snel weer naar de huisarts te rijden. (Eigenlijk ook heel sneu voor Arjen, mag ie op school trakteren, gaat heel het effect verloren omdat ik snel door moet met zijn broer, alle aandacht is verlegd naar de blauwe flamingo.)

Onze huisarts is vandaag niet aanwezig en wordt vervangen door een hele vriendelijke vrouw, ook zij probeert aan Chris’ zijn been te voelen en hij houdt zich kranig, maar je kan zien dat het nog steeds zeer doet. De arts concludeert hetzelfde als wat ik met mijn beperkte kennis al had bedacht, het spiertje zit vast, hij moet eigenlijk gewoon even doorstrekken. ‘Tja’ zegt ze, ‘ik heb twee opties, doorsturen naar het ziekenhuis voor foto’s en de orthopeed even laten kijken of twee paracetamolletjes geven en kijken of de pijn zakt en hij vanzelf in zijn spel het been weer gaat gebruiken.’ Ik kies voor optie 2, want ook nog naar het ziekenhuis, daar heb ik helemaal geen zin in. ‘Als hij nou rond de middag nog niet zijn been strekt, dan laten we voor de zekerheid de orthopeed er ook even naar kijken,’ zegt de huisarts, ‘bel dan nog even terug en dan laat ik ze in het ziekenhuis weten dat je eraan komt.’

Ik dus naar de apotheek om nieuwe sinaspril te halen, want ik wist uit recente ervaring dat die op waren en vervolgens door naar de mama van Arjens vriendje. (Ik had afgesproken om daar even het kinderfeestje van de beide heren voor komende zaterdag door te nemen). Daar aangekomen vertikt Christoph het om de sinaspril te slikken, we proberen de smelttabletten van Corne, maar het is een klein drama. Uiteindelijk is het ding naar binnen, maar er gebeurt niets. We lokken hem met de snoeppot, proberen het met een spelletje, thuis zet ik hem achter de WII (normaal staat hij voor het scherm te springen), maar niets werkt, we naderen 11.30 en ik bel de huisarts maar weer. ‘Het gaat niet goed met Christoph,’ is haar conclusie, ‘kinderen van die leeftijd stellen zich niet aan.’ Ik heb hier inmiddels mijn twijfels bij, want meneer Rousse heeft de grootste praatjes en kan met zijn been gebogen van alles en nog wat ondernemen. ‘Je kunt om 13.15 in het ziekenhuis terecht, lukt dat?’ Jahoor dat lukt wel…en weer moet ik Arjen snel bij Corne afzetten en Yfke bij tante Esther om met mijn hypochonder naar het ziekenhuis te gaan.

Hij vindt het helemaal geweldig, vooral de rit in de rolstoel waar ik hem heb ingezet, want om nou met hem het hele ziekenhuis door te sjouwen, (het wordt verbouwd, er zijn allerlei omleidingen) daar bedankt ik vriendelijk voor. Eerst naar de orthopeed, de assistente stuurt ons gelijk door naar de röntgen en Christoph zit ondertussen omgedraaid in de rolstoel te genieten van een appeltje dat hij in de wachtkamer bij de röntgen heeft gescoord.

‘Wat ben jij een stoer jongetje,’ zegt de mevrouw van de foto, ‘jij kan goed stil liggen’. ‘Kun je je been ook iets rechter maken, dan kan ik een betere foto maken?’ En jahoor, dat kan hij wel. Ik kijk met verbazing toe hoe het beentje vanuit de flamingostand langzaam verandert in een slechts lichte kniebuiging. Ik voel hem al aankomen, ik ben hier voor niets en sta zometeen waarschijnlijk voor schut als overbezorgde moeder in de spreekkamer van die orthopeed.

Met zijn appeltje in de hand vervolgen we de route nu in omgedraaide volgorde terug van de röntgen naar de afdeling orthopedie en we mogen vrijwel gelijk door lopen. (ik loop, Chris rijdt). In de spreekkamer krijgt Chris een hand van de dokter: ‘Hallo, ik ben dokter Raymond en wie ben jij?’ ‘Ik ben Christoph,’ antwoordt mijn mankepootje. ‘Dus jij hebt pijn aan je been? Kun je me laten zien welk been?’ Jahoor dat kan ie wel en wijst naar de knieholte van zijn linkerbeen. ‘Dus daar doet het pijn, kun je op deze tafel klimmen?’ Ik verwacht een ‘nee’ te horen, maar niets daarvan, meneer stapt min of meer uit de rolstoel en zit in een mum van tijd op het bed. Ik voel langzaam het bloed naar mijn hoofd stijgen en volg met spanning het ‘onderzoek’ van dokter Raymond. Die doet eerst allerlei bewegingen met het goede beentje en vervolgens vraagt hij: ‘en wat kan jouw zere beentje niet?’ En hupsakee, daar gebeurt wat ik al zag aankomen. ‘Dit kan ik niet,’ zegt Chris en hij strekt het linkerbeen volledig om het even te illustreren.

Dat probeer ik hem nou verdorie al de hele dag te laten doen en nu doet ie het gewoon. Ik voel mij behoorlijk staan met mijn ‘patientje’. Dokter Raymond probeert mijn gêne nog een beetje te verminderen door te zeggen, dat hij vanmorgen waarschijnlijk wel echt pijn heeft gehad en daarom niet meer durfde te strekken, omdat hij de gebogen houding als prettig heeft ervaren. Waarschijnlijk is bij het min of meer strekken op de röntgenafdeling het spiertje goed geschoten en het probleem vanzelf opgelost.

Voor de zekerheid bekijkt hij de foto’s nog even, maar er is uiteraard niets op te zien. Ik hijs Christoph weer in zijn broek. Chris wil weer plaats nemen in de rolstoel, maar ik vind het wel welletjes: ‘jouw been is weer goed, we gaan gewoon lopen.’ Dat is nou even jammer, dat vond ie wel mooi in die rolstoel.

In de auto nemen we het ziekenhuisbezoek nog even door: ‘Fijn hoor dat jouw been nou weer goed is, dit was wel een hele goeie dokter.’ ‘Ja,’ antwoord het ventje, ‘deze dokter was een man.’ Dus dat is het, omdat deze dokter een man was is hij genezen. Dat zegt wel iets over de mate waarin mijn zoon geëmancipeerd is. Bij deze mijn excuses aan alle vrouwelijke artsen van Nederland.