zondag 9 februari 2014

Over sukkels, soepkippen en dikkoppen.

We worden er hier momenteel doodmoe van; Christoph is van het verbaal en fysiek geweld. Van ’s morgens vroeg tot we hem eindelijk met goed fatsoen in bed kunnen parkeren, is Chris aan het duwen, meppen, trekken en schoppen tegen zijn broer (dat kunnen we soms nog stoeien noemen, als het wederzijds is) of liever nog tegen zijn kleine zus (want die kan hij hebben en vindt hij vreselijk vervelend). Het gaat hier hard tegen hard en niet alleen fysiek. Sinds Chris naar school gaat is hij ook de trotse eigenaar van een heel arsenaal scheldwoorden. Het varieert van het redelijke onschuldige ‘soepkip’ en ‘oelewapper’ tot de hardere varianten als ‘sukkel’ en alles verlengen met ‘k-u-t’. Toen wij afgelopen vrijdag door de regen naar huis fietsten was het opeens ‘kutweer’ en zijn zusje is geregeld een ‘kutzusje.’ Nu is ‘kut’ sowieso al een naar woord, maar uit de mond van een ventje van vijf is het helemaal triest, dus als moeder wil je aan het gebruik van een dergelijk vocabulaire rap een einde maken.

Maar ik zal het eerlijk toegeven, ik loop een beetje spaak bij mijn pogingen om het taalgebruik van mijn tweede zoon aan te passen. Ik heb nu toch zo’n beetje al mijn pedagogische vaardigheden in de strijd gegooid, het probleem zowel positief als negatief benaderd, andere (aangenamere) woorden aangeleerd, boos worden, humor toegepast. Ik weet het niet meer. Afgelopen woensdag heb ik hem ondersteboven gehouden en alle lelijke woorden eruit geschud (hij riep een woord en ik schudde hem om het woord uit zijn hoofd te schudden). Dikke lol natuurlijk, maar donderdag hoor ik weer een hele serie krachttermen voorbij komen. Op mijn vraag hoe dat nou kan: ‘we hebben al die lelijke woorden er toch uit geschud?’ antwoordt hij doodleuk: ‘Ik heb ze gelijk weer opgeraapt toen ze op de grond vielen.’ Een diepe zucht mijnerzijds was hier wel op zijn plaats.
Dus nu ga ik over tot het ergste wat ik kan doen…ik beperk Christoph in zijn beeldschermtijd.

Als wij niet uitkijken zit ons Chrisje namelijk liefst heel de dag achter een beeldschermpje. Maakt niet uit wat. DVD, laptop, WII, smartphone of sinds kort ook de Nintendo DS. (En dan kun je zeggen, daar ben je als ouder toch zelf bij, maar verbied maar eens een kind om te kopen waar hij al tijden voor gespaard heeft). Zodoende zijn de heren de trotste eigenaren van twee DSjes. En wat betreft Arjen is dat geen probleem, die vindt het leuk als hij er mee mag spelen, maar ook prima als de tijd voorbij is. Zo zou het in de ideale wereld moeten zijn, kinderen die gewoon luisteren en niet met je in discussie gaan over hun ‘beeldschermtijd.’ Maar de oplettende lezer voelt hem alweer aankomen, deze ideale zoon (in dit opzicht dan hè? Hij heeft weer andere gebreken.) heeft een minder ideaal broertje. Christoph is zeer, maar dan ook zeer verbolgen als ik aangeef dat het apparaat in kwestie uit moet. Ook al hebben we van te voren een positie van de wijzers op de klok afgesproken, op de betreffende tijd, wordt Chris altijd boos. Dit gegeven ga ik nu dan maar in de strijd gooien om zijn vocabulaire aan te passen. Vanaf dit weekend moet hij zijn beeldschermtijd verdienen en dat kan alleen door niet te schelden op alles en iedereen. En uiteraard liet het niet lang op zich wachten, vanmiddag was de eerste echte confrontatie. Na twee keer gewaarschuwd te hebben: ‘Christoph, niet zo lelijk doen, anders mag jij na het eten niet op je DS,’ voegde ik bij de derde overtreding van ons huisgebod ‘gij-zult-niet-schelden’ de daad bij het woord en vertelde hem dat er van DS-en geen sprake meer kon zijn na het eten.

De eerste reactie van Christoph is dan altijd pure drift, er wordt gegooid met van alles en vervolgens gaat hij intens verdrietig op de bank liggen kermen. Wij zijn hier inmiddels aardig immuun voor tranen en negeren dit gedrag dan ook volledig. Maar na een minuut of tien gekermd te hebben, gebeurt er opeens iets heel verrassends. Christoph begint het spelletje dat net door de kamer vloog keurig op te ruimen, vervolgens worden alle kussentjes op de bank opgeschud en netjes in de hoekjes gelegd. Hierna vouwt hij de plaid op en drapeert die keurig over de leuning van de stoel. ‘Mama, zal ik deze knuffels even boven leggen, die horen hier niet toch?’ Daarna gaat hij de jas en schoenen van zijn vader opruimen, die lagen er ook nog. Hij controleert of er nog andere dingen liggen die opgeruimd kunnen worden en begint daarna met het rechtzetten van de boeken in de kast. Vanuit de keuken maak ik Frank opmerkzaam op het charmeoffensief dat onze zoon begonnen is. Als hij echt geen enkel klusje meer kan vinden, komt hij met zijn liefste smoeltje naar de keuken: ‘Mama, is alles zo weer mooi opgeruimd? Dat heb ik alleen gedaan en niet Arjen.’ Voor de duidelijkheid vermeldt hij dat gegeven er nog even bij. Stel je voor dat ik dat denk! ‘Fijn hoor Chris, dank je wel,’ reageer ik, daar word ik erg blij van. ‘Heb ik dan nu nog een kans, mag ik misschien nog op mijn DS?’ Hoopvol kijkt hij mij aan met zijn reebruine ogen. Wat mij betreft mag dat best nog even na het eten, maar ik ga nog wel even proberen om zoveel mogelijk rendement uit deze situatie te halen: ‘Dat weet ik nog niet hoor, jij hebt teveel lelijke woorden gezegd, misschien als je zo meteen netjes aan tafel blijft zitten tijdens het eten en je bord keurig leeg eet.’ Nog zo’n heikel punt, maar ik ga nu voor de volle winst. En ook dat gebeurt vlekkeloos, alle broccoli gaat tot het laatste stronkje op…Yes! Ik win!

Dus beloofd is beloofd. We spreken en af dat hij tot zeven uur op zijn DS mag, met daarbij nog wel de opmerking dat we morgen weer op dezelfde manier aan de slag gaan. ‘Je moet het verdienen.’ Christoph gaat met alles akkoord en stort zich vol overgave op Super Mario. En dan opeens is het vijf voor zeven. Ik maak de mannen attent op de klok, ze horen mij allebei en weten dat het einde nadert. Om zeven uur zet Arjen zijn DS uit en gaat naar boven (hij lijkt nu een hele brave borst, het is ook weleens anders). Zo niet Chris. Chris vertikt het en gaat er vandoor. Met zijn tweeën zetten we hem klem tussen de bank en de muur en Frank tilt hem op en zegt: ‘Wat zei mama nou net over de DS?’ Als antwoord daarop geeft Chris weer even een demonstratie van zijn uitgebreide vocabulaire: ‘stomme rot mama.’


En jahoor, we kunnen weer van voor af aan beginnen…iemand nog suggesties?