maandag 29 oktober 2012

Aan alle vrijgezelle dames van Nederland (en daarbuiten)


Ik heb echt de allerliefste broer van Nederland en hij kan voor jou zijn! Mijn grote ‘kleine’ broertje is echt een superman.
Ten eerste weet ie precies op welke moment je hem nodig hebt en hij wil altijd iemand blij maken. Wie wil er nou niet zo’n vent?

Afgelopen zaterdagmiddag sta ik met drie kinderen klaar om naar de stad te gaan. Jassen aan, sjaals om, wanten paraat, klaar om de fiets te bestijgen. Arjen: ‘mama moeten we echt op de fiets, het waait zo hard?’ ‘Ja we gaan gewoon fietsen, het is droog en ik kan nu toch nergens parkeren in de stad.’ Het moest echt, kon niet anders, we moesten even de stad in op zaterdagmiddag er moesten cadeautjes gekocht worden voor een viertal kinderfeestjes in de komende weken. Er zijn natuurlijk van die mensen die voor hun lol even de stad ingaan op zaterdagmiddag, maar daar hoor ik niet bij. Tenminste, niet als ik alle kinderen mee moet nemen. En als ik dan ook nog op de fiets ga, betekent dat, dat ik ook geen buggy bij me heb en dat ze dus alle drie op vrije voeten rondlopen. Ik had al geprobeerd om mijn vriendin zo gek te krijgen mij te helpen aan een extra paar handen en ogen, maar die zat natuurlijk weer ergens anders, slim…


Net op het moment dat ik de deur uit wil stappen gaat de telefoon. Mijn broertje. ‘Kan ik een paar films van je lenen.’ ‘Tuurlijk kan dat, maar ik ga net naar de stad, dus ik ben er even  niet, laat jezelf er maar even in.’ Wat wil het toeval (als he tal bestaat), hij is ook net onderweg naar de stad. We spreken af op de brug en ik stop gauw even de gevraagde DVD’s in mijn tas. ‘Jongens kom, ome Remco wacht op ons.’ Een stuk enthousiaster dan daarvoor springen de mannen op de fiets en weg zijn we.

 
In de stad blijkt wat een fantastische man mijn broertje is. Hij heeft overal ogen en handen en houdt neven, nicht en Bumba (die was natuurlijk ook weer mee en mag absoluut niet kwijt) scherp in de gaten tussen het winkelende publiek. Hij heeft alle geduld van de wereld in de speelgoedwinkel, als de mannen maar niet kunnen kiezen wat ze cadeau willen geven aan de jarige vriendjes en hun zusje zo’n beetje de hele winkelinrichting reorganiseert. Maar wat mijn broertje echt helemaal fantastisch maakt is de actie die daarna volgt.

 
Het is kermis in de stad, ik had daar de jongens al op voorbereid. ‘We kunnen best even gaan kijken, maar we gaan nergens in. We zijn van de week net in de Julianatoren geweest, dus je hebt genoeg in achtbanen, botsauto’s en draaimolens gezeten.’ Tot mijn grote verbazing werd dat zonder protest geaccepteerd en dus sjokken we even over het kermisterrein. Ik weet niet meer of het Chris of Arjen was die als eerste een kreet slaakte, maar allebei zien ze op een gegeven moment Yoshi.

Ik snap dat dit voor iedereen zonder Nintendo een onbekend fenomeen is, maar Yoshi is een groen (soms ander kleurig) vriendelijk dinosaurusje. Hij helpt Supermario om Princess Peach te bevrijden en mijn mannen kiezen altijd Yoshi als ze aan het computeren zijn. Yoshi is hier dus hot. En Yoshi zit daar voor het grijpen. Letterlijk in dit geval, want ze staan met hun neusjes voor zo’n kermisattractie met van die grijphaken, die je vooruit en opzij moet besturen, vervolgens zakken en altijd mis grijpen. Of raak, maar dan valt je prijsje net voor het eind weer terug in de bak. ‘Wij willen Yoshi!’ Ja dat was te verwachten.

‘Mogen wij dat eens doen?’ smekend kijken een paar blauwe en een paar bruine ogen mij aan. ‘Lieve schatjes, dat is heel lastig hoor, kijk eens naar die andere kindjes, het gaat meestal mis,’ probeer in hun enthousiasme te temperen. ‘Misschien als ome Remco het probeert, die kan het vast goed mama.’ Arjen heeft een rotsvast vertrouwen in zijn grote oom.

‘Ja dat mag wel, maar je moet er wel rekening mee houden dat ik maar 2 euro heb, daarvoor kan ome Remco het 3 keer proberen en daarna is mijn geld op. Kan heel goed zijn dat het niet lukt om een Yoshi te pakken in drie keer he?’

Arjen begrijpt het helemaal, Chris is ondertussen al weer afgeleid door iets anders en ik geef Remco 2 euro. Succes. Daar gaan we dan. ‘Ome Remco ik wil wel graag een groene Yoshi,’ instrueert Arjen zijn oom nog even. Ook ome Remco merkt nog even pedagogisch op dat het ook mis kan gaan en dat de kermismensen het expres moeilijk maken, zodat ze lekker veel geld verdienen: ‘dus Arjen we kunnen ook pech hebben.’

 
En pech hebben we, de gewilde groene Yoshi in kwestie, ligt behoorlijk dwars in het apparaat en na drie keer grijpen staan we zoals verwacht met lege handen. Chris legt zich er eigenlijk probleemloos bij neer, maar Arjen had toch echt hogere verwachtingen van de grijpkunsten van zijn oom. Het is echt heel zielig, je ziet het gezichtje betrekken, hij wist dat het kon gebeuren, maar hij had zo gehoopt dat het zou lukken en heel stil biggelen de tranen over zijn wangen. Ja dan ben je als moeder ook niet zo bot om te zeggen: ‘ik zei het toch’. Een kus en een knuffel en hij loopt teleurgesteld weer verder. Bij de fiets nemen we afscheid van ome Remco en fietsen weer naar huis. Het geval Yoshi wordt nog even aangehaald door mijn zoon en hij trekt de conclusie dat die kermismensen maar gemeen zijn, door het zo moeilijk te maken.


Wat wij niet weten en pas op zondagmorgen achter komen, is dat ome Remco nadat wij huiswaarts keerden gelijk nog een paar keer heeft geprobeerd om Yoshi te grijpen. Hij moet er zelfs speciaal voor zijn gaan pinnen, want we hadden allebei geen geld bij ons. Op zondagmorgen duwt hij mij in de kerk een plastic tas in handen met daarin een cadeautje. ‘Thuis pas openmaken, het is wel een oranje, die was makkelijker te pakken’ zegt ie erbij. Er zit zelfs een briefje op: Voor Arjen én Christoph én Yfke om samen (nadrukkelijk genoemd) mee te spelen. Helemaal in de gloria zijn ze ermee.

 
Nou dames van Nederland, deze schat van een broer heb ik in de aanbieding, wie biedt? Behalve een fantastische vent, krijg je ons er als bonus bij!

woensdag 24 oktober 2012

Docent, ook elke dag anders...


Behalve moeder van mijn drie draken/droppies, ben ik ook een soort surrogaatmoeder voor 24 stuiterende hormoonballetjes. Voor wie niet zo goed op de hoogte is van mijn ‘ins and outs’, behalve moeder ben ik ook nog eens docent geschiedenis. Ik ben een historica, of een hysterica, dat ligt er maar net aan op welk moment van de dag je mij tegenkomt of aan welke leerling je het vraagt. Ik ben in de bevoorrechte positie dat ik ‘onze toekomst’ het verleden mag bijbrengen. En dit jaar  heb ik het grote genoegen  mentor te zijn van 3HE, ook wel bekend als 3 HAVO klas E. Werkelijk een geweldig stel, heerlijk, ik kan er iedere dag weer van genieten als zij voor mijn neus zitten. Er valt geen les aan te geven, maar ooo wat zijn ze gezellig!

 
Ondanks het feit dat er geen les aan te geven valt, onthouden ze wel alles wat je zegt. Zo mocht ik onlangs proberen om de Great Depression van 1929 uit te leggen en daarmee het verband te leggen naar de opkomst van Hitler en zijn NSDAP. (voor de geinteresseerden onder u, ik geef ook prive colleges).

En als je dit goed wilt doen dan start je natuurlijk met het uitleggen van de historische datum 24 oktober, en dat is me een heuse historische datum, het lijkt wel of alles zich concentreert rondom die datum. Ik noem slechts een paar voorbeelden: 2005 Rosa Parks (weigert als zwarte vrouw om op te staan in de bus V.S. jaren ’60) overleden, 2003 de Concorde maakt zijn laatste vlucht, 1973 einde van de Jom Kippoer oorlog, 1945 oprichting van de Verenigde Naties, 1931 Al Capone veroordeeld, 1929 Zwarte donderdag, beurscrash New York, 1917 start van de Oktoberrevolutie in Rusland, 1632 geboorte van Antonie van Leeuwenhoek (groot Nederlands wetenschapper 17e eeuw), 1648 de Vrede van Munster wordt getekend en de 80-jarige oorlog komt ten einde en last but zeker niet least, 1979 – geboorte van ondergetekende.

 
Het ging mij in deze les om de beurskrach in New York, maar ik kon het uiteraard niet nalaten om even terloops te vermelden dat ook ik op deze historische dag ter wereld kwam. Dit was een gouden ingeving, want ik bood de leerlingen gelijk een fantastische kapstok om informatie aan op te hangen: de verjaardag van Mevr. Rousse is de dag van Zwarte Donderdag/beurskrach New York 1929. Dit konden ze zo prima onthouden. Mijn doel was bereikt, op de overhoring wisten ze mij allemaal feilloos deze datum te noemen. Mission accomplished, docent tevreden.

 
Ze hebben het zelfs zo goed onthouden dat ze gisteren probeerden misbruik van deze kennis te maken. Afgelopen gisteren was het namelijk 23 oktober en een aantal van mijn schatjes hadden de euvele moed gehad om 10 minuten te laat in mijn les te verschijnen. Daar zijn uiteraard consequenties aan verbonden. Die consequenties kunnen varieren van lijfstraffen a la Balthasar Gerards (voor de liefhebber, zie voetnoot 1) ) tot de verloren tijd in je eigen tijd in komen halen. Dit keer koos ik voor het laatste. Betreffend vijftal mocht na de les (zij waren uit en ik wist dat, gna gna) het gemiste uur inhalen. Om half drie sjokten zij heel wat bedeesder dan een uur eerder mijn lokaal binnen, namen plaats en begonnen onmiddellijk te werken. Helemaal in orde, tot op een gegeven moment de enige heer in het gezelschap zich realiseert dat het 23 oktober is en dat ik morgen ga verjaren. Met zoetgevooisde stem trekt hij mijn aandacht: ‘Mevrouw, mogen wij niet gaan, u bent immers morgen jarig en hebt vast ook nog wel meer te doen dan hier met ons te zitten?’ Dat is waar en kan ik niet ontkennen, maar ik doe net alsof ik alle tijd heb en graag in mijn vrije tijd extra aandacht aan hun besteed. ‘Ja mevrouw’, mengt zich een van de vier meiden in het gesprek, ‘u moet vast nog taart bakken enzo, want er komen vast veel mensen.’ ‘Als u ons nou laat gaan, dan kunt u ook lekker naar huis en dan beloven wij dat we de volgende keer op tijd komen,’ belooft nummer drie. ‘Ja en we zullen ook hard werken,’ voegt haar buurvrouw er aan toe.


Nu is het hek van de dam en het gesprek komt op gang. (Geeft ook eigenlijk niet, ze hebben echt goed gewerkt nu, maar het is leuk ze nog even te laten smeken). Ze willen echt graag naar huis nu, de heer in het gezelschap moet zelfs naar de kapper, toegegeven dat is ook geen overbodige luxe. Ze zetten  alle zeilen bij en nu begint de vleierij pas echt. ‘Mevrouw, hoe oud wordt u eigenlijk?’ ‘Nee, je moet vragen, hoe jong wordt u!’ Mijn standaard antwoord op die vraag luidt al jaren: ‘25’. Maar 3HAVO is ook niet gek en kan aan mij ook wel zien dat dat een leugen is, ze gaan gokken. De eerste gokt veel te hoog en wordt op een boze blik van mij getrakteerd. Vervolgens gaan ze associeren: ‘hoe oud is uw oudste kindje ook alweer?’ ‘6 en een half?’ ‘En hoe oud was u toen u moeder werd?’ ’26?’

‘Nou dan bent u nu waarschijnlijk 32 en wordt u 33, is hun conclusie.’ Helemaal juist, ik hoef me in ieder geval geen zorgen te maken over hun wiskunde.

 
Maar dan komt het, de enige man in het gezelschap laat zien dat hij in de leer is geweest bij zijn oudere broers: ‘Mevrouw, u ziet er geen dag ouder uit dan 28! Ik meen het! Mag ik nu naar de kapper?’

Ja ja, hij meent het. Lachend stuur ik het stel huiswaarts.


Maar o wee als morgen blijkt dat hij niet naar de kapper is geweest en mij alleen maar heeft lopen vleien om weg te komen, dan pas ik alsnog die lijfstraffen toe!


1)       Als eerst wordt hij opgesloten en met roeden geslagen, de pijn is verschrikkelijk en hij bloedt enorm. Maar hij spreekt niet. Dan hangen de beulen hem aan een balk, met aan iedere grote teen een zwaar gewicht, zo laten ze hem een poosje hangen. Uren gaan voorbij,maar hij spreekt niet. Vervolgens wordt hij van de balk los gemaakt en worden hem kleine schoenen van hondenleer aangetrokken. De schoentjes worden natgemaakt en ze zetten hem voor een heet vuur in de toren. Het leer wordt warm en krimpt om zijn voeten in elkaar. Het schroeit en lijkt alsof zijn voeten langzaam worden afgekneld. Maar hij spreekt niet. Ze komen met brandende toortsen en houden die onder zijn oksels, steken naalden en spijkers onder zijn nagels, maar hij zegt niets. Tot slot wordt zelfs de beul uit Utrecht erbij gehaald, maar Balthasar spreekt niet.

Op 13 juli wordt zijn vonnis uitgesproken, uiteraard de doodstraf, maar wel op zo’n gruwelijke wijze dat het een les voor velen moet zijn.

Op 14 juli 1584, 4 dagen na de moord op de Prins van Oranje, wordt Baltasar op de markt gevierendeeld, nadat men eerst de rechterhand, waarmee hij zijn daad heeft begaan wordt afgebrand. Na het vierendelen worden zijn lichaamsdelen aan de verschillende poorten van Delft gehangen als waarschuwing voor een ieder met dergelijke plannen.

dinsdag 16 oktober 2012

Vakantie noemen ze dat...


Ik heb vakantie. Dat wil zeggen, de school is dicht en ik mag niet komen werken. In ‘De Dikke Van Dale’ omschrijft men dat echter heel anders, de volgende uitleg kwam ik tegen in verschillende naslagwerken:

Vakantie is een verblijf buiten de woonomgeving voor ontspanning of plezier met minstens een (1) overnachting buitenshuis.

Of deze: periode van een aantal dagen waarin je vrij bent en niet hoeft te werken (noot van ondergetekende: ligt natuurlijk wel aan jouw definitie van werken…), of deze: rustpoos, reces. Op de een of andere manier heb ik toch het gevoel dat de definitie uit het woordenboek en mijn beleving van het fenomeen vakantie  mijlenver uit elkaar liggen. Voorzover ik het kan bekijken, heeft een moeder nooit vakantie en zeker een moeder niet die net als ik werkzaam is in het onderwijs of bewust gekozen heeft om thuis te blijven bij het nageslacht. (Die laatste soort verdient overigens echt de hoogst mogelijke onderscheiding).  

Maar goed, vakantie dus.

05.30  - Vanmorgen ging om half 6 mijn wekker, met de nadruk op mijn wekker, dat apparaat ging namelijk niet voor mij, maar voor mijn man. Frank moest zonodig vandaag een dagje in Keulen gaan werken, maar Frank heeft geen wekker, Frank heeft mij. Dus ik heb gisteren keurig de wekker gezet op de tijd dat mijn echtgenoot wenste op te staan. Toen het onmisbaar kleinood dan vanmorgen ongenadig hard afging heb ik zo snel mogelijk op het knopje geramd en Frank wakker geschud en gestimuleerd om op te staan en hem verwittigd dat vooral zachtjes te doen, omdat ik dan wel wakker was, maar nog niet wilde dat de 3 musketiers ook al ‘acte de presence’ zouden geven.

05.35 – Zo behoedzaam mogelijk strompelt Frank naar de badkamer waar hij uiteraard het licht aan doet (was mijns inziens niet perse noodzakelijk) en enthousiast de douche aanzet. Dit was fout nummer 2, (ik reken het licht aandoen als fout 1, want hij moet toch zo onderhand alles wel op de tast kunnen vinden). Het geklater van het douche activeert de zwakke blaas van mijn 2e mannetje, die naast de badkamer slaapt. Het is helemaal mis, Christoph komt kleddernat uit zijn bed. Nu moet ik dus ook uit bed, want je kan zo’n menneke niet in een nat pyjamaatje zijn eigen probleem laten oplossen, want dat schijnt zielig te zijn. Dus ik hijs mijzelf uit bed om Chris uit zijn natte nachtgoed te helpen, waarom zit dat altijd zo aan dat lijfje geplakt? Christoph wordt gelijk bij Frank onder de douche geschoven en ik haal het bed af en gooi gelijk de eerste was maar in de machine…op de turbostand dan kan de tweede lading er zo gelijk achteraan.

05.38 - Ik heb nog even de ijdele hoop dat ik hem zometeen fris gewassen in Frank zijn bed kan schuiven. Maar helaas, de douche doet zijn werk goed, want behalve fris van lijf en leden, is Chris ook helemaal wakker en vindt dat een reden om gelijk eens een goed gesprek te beginnen: ‘mama, nog maar drie nachtjes slapen en ik ben jarig.’ ‘Ik ga vast een nummertje doorkrassen’. (Wij tellen de dagen af op een kaart, even voor de duidelijkheid). ‘Nee Chris het is nog heel vroeg, ga maar even in papa’s bed liggen, mama komt ook nog terug in bed.’ Maar hij wil niet in papa’s bed, hij wil naar beneden.

05.40 – En jahoor, het kon niet uitblijven, daar hebben we het zusje: ‘mama, mama’ uittebed, tapata uittebed, pop uittebed, mouse uittebed.’ Helaas is  dit nummer 2 vanmorgen, ook klaarwakker en geactiveerd door haar broertje die de magische woorden ´ ik ga televisie kijken´ gebruikt heeft. Dus in plaats van mij richting mijn nog zo lekker warme bed te begeven, loop ik naar de kamer van mijn dochter. Ook die heeft haar blaas geleegd, gelukkig draagt deze nog een luier, maar die weegt ondertussen bijna een kilo en ook deze jongedame nemen we dan gelijk maar even onderhanden. Om niet al teveel in detail te treden, binnen een kwartier na het afgaan van de wekker had ik twee kinderen aangekleed, een bed verschoont, de wasmachine aangezet, een was van de lijn gehaald (want daar moet zo die andere was aan), twee bekers drinken en eierkoeken geserveerd en ook gelijk de vaatwasser maar uitgeruimd, want daar zaten die bekers in.

05.45 – Ik kruip terug in bed, hopend dat ze braaf naar de TV blijven staren, maar dat doen ze natuurlijk niet. Binnen een kwartier klimt Yfke met eierkoek en al mijn bed in, (grrr kruimels) en begint ook al een heel gesprek, (waarom lijken die kinderen toch zo op mij). Als ze toch eens iets meer hadden van hun vader en grote broer dan bleven ze lekker slapen.

06.00 – Frank vertrekt.

06.15 – Frank komt weer terug, krijgt de tomtom niet aan de praat en moet de route op internet opzoeken en overschrijven, want onze printer is kapot.

06.30 – Frank vertrekt voor de tweede keer en de wasmachine geeft met een hard gepiep aan dat ie klaar is en omdat ik door Chris zijn bedplasserij een hoop te wassen heb, kom ik gelijk maar weer in actie. Schone natte was eruit, vieze natte was erin en dan maar gelijk even ophangen, uitstellen heeft geen zin, het moet toch gebeuren. Omdat Yfke overal achter mij aanloopt, is zij nu ook op zolder en niet te beroerd om Arjen even te wekken: ‘Ajje uittebed’. En we zijn compleet, nou ja, compleet is niet het goede woord, want Frank is ondertussen toch echt naar Keulen vertrokken. We zijn allemaal wakker. Jammer hoor, het is toch vakantie? Arjen is gelukkig zo zelfstandig dat ie met zus en al naar beneden verdwijnt en zichzelf voorziet van drinken en eierkoek. Ik kruip weer in bed, laat zonder enig gewetensbezwaar Arjen ‘in charge’ met als gevolg dat om 07.00 boven op zolder de K3disco geopend wordt en er drie kinderen dansend en zingend boven mijn hoofd te keer gaan. Aangezien het volume  een acceptabel niveau heeft, kan het me niets schelen en ik blijf lekker liggen.

08.00 – Het is nu toch wel wenselijk dat ik uit bed kom, ik kan ze toch niet maar ongevoederd boven laten. Het gaat eigenlijk best goed, maar de moeder in mij zegt mij toch dat ik toch echt in actie moet komen. Vooruit dan maar, onder de douche…en aan het werk.


En dat klopt dus niet met de definitie van ‘vakantie’, In je vakantie hoef je volgens Van Dale niet te werken. Ik heb er voor mijn gevoel al weer een halve dag werk op zitten.

Dit is dus niet het idee dat ik bij vakantie heb…dan zou je mijns inziens in bed kunnen blijven liggen en langzaam bij kunnen komen, je verdiepend in een goed boek (hier momenteel: In Europa – Geert Mak) en dan als het toch echt niet langer kan, jezelf aanmoedigen om te gaan douchen. O wat mis ik dat, sinds ik kinderen heb. Ik ben altijd vroeg wakker, dat vind ik niet erg, maar ik vind het heerlijk om dan met een goed boek in mijn warme bedje te blijven liggen.

 
Tegenwoordig doe ik dat dan maar ’s avonds, maar dat is lang zo lekker niet als ’s morgens vroeg. Gelukkig is er voetbal vanavond, dus Frank mist mij niet eens als ik om 20.00 mijn bed in kruip en reken maar dat ik dat doe straks. Geert Mak en ik kruipen vroeg onder de wol.

maandag 8 oktober 2012

Van draak tot droppie


Ach gossie, daar zat ie dan, op z’n stoeltje in het kringetje. Wat kan je moederhart dan toch opeens weer smelten. Christoph is vanmorgen voor het eerst gaan wennen in de klas bij juf Wil…en ooo wat heb ik uitgekeken naar deze dag. Want zo lief en schattig als ik hem tien minuten geleden achterliet, zo dwars en eigenwijs en strontvervelend was hij de afgelopen weken in huis. Het is dat wij geen behang hebben en dat het zo’n werk geeft, maar ik had hem er met liefde achtergeplakt.

 

Wat een dwars varken, hij kan me echt tot grote woede krijgen! Met als toppunt het feit dat meneer ook vertikt om het woord ‘sorry; te gebruiken. Afgelopen vrijdag , zijn laatste ochtendje thuis, heeft hij om die eenvoudige reden, anderhalf uur op de onderste trede van de trap gezeten, want hij weigerde om ‘sorry’ te komen zeggen. Wellicht was dit pedagogisch gezien onjuist, (je moet ze toch altijd hun leeftijd + 1 minuut apart zetten?) maar ik voelde de afdruk van zijn kaplaars nog tegen mijn wang en was weinig vergevingsgezind. Dus anderhalf uur, hij bofte dat we ie perse mee moest om Arjen op te gaan halen, anders had ie er misschien 3 uur later nog gezeten.

 

Misschien is een uitleg over het ‘hoe en waarom’ van deze actie wel op zijn plaats, het verklaart in ieder geval de vreugde die ik vanmorgen voelde. Meneer was zo als gebruikelijk de afgelopen weken zijn zus weer eens aan het plagen. Yfke loopt graag wat met Bumba in de buggy rond te drentelen, Bumba eruit, pop erin, pop wat drinken etc. Christoph heeft de nare gewoonte om dan ‘gewoon’ even die buggy af te pakken, of Bumba even naar de andere kant van de kamer te slingeren, gewoon omdat ie het kan en omdat zijn zus dan zo lekker begint te gillen. Ik dreigde al dat hij niet naar de peuterspeelzaal mocht ’s middags, maar dat is een gevaarlijk dreigement, want stel dat…dan heb ik hem dus de hele middag zelf thuis. Ik heb alleen mezelf met dat dreigement.

Maar meneer hield niet op. Op gegeven moment hoor ik weer het zusje krijsen en ik lokaliseer onmiddellijk de oorzaak hiervan op de bank. Christoph is er wederom vandoor met niet een, maar beide Bumba’s en Yfke gaat helemaal uit haar stekkertje en gilt op een heel hoog toontje: ’Nee Titof, nee tapata ( dit betekent bumba, wij weten ook niet waarom) nee boos.’ De ontvoerder van de twee Bumba’s ligt met zijn buit op de bank en ik ben het nu echt goed zat. Ik loop naar hem toe en wil hem even stevig bij zijn bovenarmpje grijpen (tip van mijn schoonmoeder, deed zij vroeger altijd bij de kinderen) maar meneer mijn zoon heeft zijn kaplaarsjes nog aan en schopt met zijn beentjes vol in mijn gezicht. Waar ik eerst nog boosheid speelde, nu is er van enige vorm van acteren geen sprake meer en ben ik echt kwaad. Daarbij, de tranen staan me in de ogen, want dit doet ook echt zeer. Ik grijp hem bij zijn kladden en deponeer hem op de gang: ‘Zo, je mag pas terugkomen als je sorry zegt.’ In de hoop dat dit werkt.

 

Bij Arjen werkt dit altijd als een tierelier, die roept bij wijze van spreken al sorry voordat ie op de gang is, zoniet bij Christoph. Christoph heeft zijn trots en is nu zwaar beledigd vanwege deze behandeling.

Hij begint eerst te schreeuwen en vervolgens begint hij met allerlei voorwerpen tegen de deur te smijten. Ik negeer alles. Dit werkt averechts op Chris, want hij gaat nu op zoek naar andere manieren om zijn ongenoegen te laten blijken. Ik hoor hem mopperen achter de deur, hij schopt er eens tegen aan en doet dan vervolgens de deur open en kijkt mij heel kwaad aan. Ik sta op, loop naar de deur en vraag: ‘Wil je soms wat zeggen?’ Nee hij wil niets zeggen. ‘Dan ga je weer terug, je moet eerst ‘sorry’ zeggen.’ En ik doe de deur weer dicht. En Chris gooit hem weer open. Dit gaat zo echt een hele poos door, hij gooit de deur open en ik doe hem weer dicht. Yfke is ook niet te beroerd om het vuurtje nog wat verder op te stoken en stapt ook driftig richting de gang: ‘Titof tout’.

Hij moet het toch ooit opgeven? Maar om half 12 als wij toch echt richting school moeten, zit hij er nog steeds. Zonder iets tegen hem te zeggen, steek ik hem in zijn jas en laarzen, die had ie inmiddels uitgetrokken om er mee tegen de deur te kunnen smijten en zet hem in de auto. Op school wil hij er niet uit, hij blijft boos in zijn stoeltje zitten en wacht tot zijn zus en ik met zijn broer terugkomen. En dan gebeurt het. Arjen begint een verhaal te vertellen over het wetenschappelijke experiment (slakkenrace) dat ze die morgen bij biologie hebben uitgevoerd en opeens is meneer een en al aandacht. Hij wil precies weten welke van de drie slakken de snelste was. Waar het knopje in zijn hoofd precies omging weet ik niet, maar toen we weer thuis kwamen was meneertje weer ‘on speaking terms’ met mij. Het hele strafgebeuren is ie vergeten. Draak dat ie er is.

 

En zo gaat het dus al weken, hij is overduidelijk toe aan school. Vandaag voelde echt als bevrijdingsdag, we keken er allemaal naar uit: Chris zelf natuurlijk omdat ie eindelijk naar de Regenboog mocht, Arjen, omdat die het wel stoer vond om zijn kleine broertje uit te leggen hoe alles werkt op school, Yfke omdat ze nu eindelijk overal mee kan spelen, zonder dat Chris de dingen afpakt of stukmaakt of gewoon in d’r weg loopt, maar vooral mama, omdat ik nu niet meer tig keer op een dag moet waarschuwen en straf moet uitdelen.

 

En daar gingen we dan vanmorgen vroeg, nu niet met een rugzakje, maar met twee, allebei gevuld met een beker ranja en een appeltje. Christoph heeft nog nooit zo snel zijn schoenen en jas aangehad als vanmorgen. Met zijn rugzakje om stond hij al klaar bij de fiets. En dan zit zo’n mannetje opeens in zo’n grote klas op zo’n klein stoeltje in de kring. Opeens is het dan weer zo’n lief schattig ventje. Echt een droppie, de kleinste van de klas. Helemaal opgetogen. Ik zwaai hem nog een kushand toe en krijg ik tien terug. Yfke zwaait ook dapper mee. Het is zover. Christoph is naar school. Nou ja, een ochtendje dan, we zijn nog in de wenfase, ’s middags mag ie nog lekker thuis uitrusten van de juf. Nou mooi niet dus. Ik heb de peuterspeelzaal nog niet opgezegd, dus vanmiddag gaat ie mooi nog een keer op pad! Gewoon voor de zekerheid…en de lieve vrede…