Bij ons op het werk is het gebruikelijk dat je een keer
in de zoveel tijd eens kritisch naar je eigen functioneren kijkt. Omdat wij
zelf niet helemaal als objectief worden beschouwd wat betreft onze
handelingsbekwaamheid, worden we daarin bijgestaan door onze teamleider.
Onlangs had ik ook weer eens een voortgangsgesprek en naar aanleiding daarvan
heb ik maar weer eens een 360 graden feedbackscan uitgezet om inzicht te
krijgen in mijn eigen handelen.
Dit klinkt nu net of ik verschrikkelijk professioneel
ben, maar dat valt reuze tegen. Ik zal even toelichten wat er vanmorgen in mijn
lessen plaatsvond.
Ik ben de gelukkige docente die dit jaar mentor is van
klas 3HE. Mijn geluk bestaat eruit dat ik dit stel schatjes iedere donderdag
een blokuur en een los uur voor mijn neus zie verschijnen. Omdat zij het niet
waarderen als ik drie uur geschiedenis geef (snapt u het?) moet ik af en toe
creatief omgaan met de zogenaamde zelfstandige werkuren of het mentoruur, omdat
er soms gewoon niet te mentoren of te zelfstandig werken valt. Na een uur
geschiedenis moet ik dan zelf maar bedenken wat ik ga doen om deze lestijd op
te vullen. Vanmorgen leek het mij een goed moment om eens een aantal
mentorschatjes lastig te vallen met mijn feedbackscan.
‘Jongens, wie wil mij even helpen? …het blijft te lang
stil ...’Niet allemaal gelijk zo enthousiast!’ (verbeeldt u een cynische
ondertoon). ‘Wat moeten we doen mevrouw? Want als ik voor u naar boven moet
lopen, daar begin ik niet aan, dit is het tweede uur, ik ben nog niet actief,’
meldt leerling L die vooraan mijn bureau zit. Hij is blij met de afleiding,
maar hij herinnert zich een vorige keer dat ik deze vraag stelde, toen ik hem
vervolgens naar boven stuurde om even voor mij iets te kopiëren in de
mediatheek.
Hier moet ik voor de (met mijn klasje) onbekende lezer
even aan toevoegen dat L en zijn medeleerling J, altijd samen vooraan bij mijn
bureau gaan zitten om heerlijk met mij te ouwehoeren. Samen zijn zij net de
twee oude mannetjes uit de muppets en zij hebben ontdekt dat ik dol ben op
onzin en dan een groot deel van de les mee klets. Zo proberen zij bewust onder
de werktijd uit te komen. (en ik trap er iedere keer in…)
‘Nee L, je hoeft niet te lopen, ik zoek een paar mensen
die voor mij een feedbackscan willen invullen.’ ‘Een wat, mevrouw?’ ‘Een
feedbackscan jongens, dat is een digitale vragenlijst die ik je toe stuur over
de mail en dan moet je even 67 vragen beantwoorden over hoe ik functioneer als
docent.’
’67?!’ is de reactie van leerling G, hij ziet een barrière.
‘Ehh ja,’reageer ik, ‘maar dat zijn meerkeuze vragen, je bent
waarschijnlijk zo klaar.’ Het kost mij even wat overtuigingskracht, maar
uiteindelijk vind ik er toch een stuk of 7 bereid om voor mij die scan in te
vullen.
Leerling L weer: ‘Mevrouw, wat zijn dat voor vragen?’
Leerling A: ‘Mevrouw, moeten we die vragen eerlijk
beantwoorden?’
‘Uiteraard alleen als dat in mijn voordeel is’, knipoog
ik haar toe. ‘Ik moet hem zelf invullen, jullie en ook mijn collega’s doen dat
voor mij. En als het goed is krijg ik dan een goed beeld van mijn sterke en
zwakke punten.’
‘O, mevrouw, laat eens zien hoe dat eruit ziet dan?’
Leerling L begint er zin in te krijgen of probeert zoals gewoonlijk mij van de
lesstof af te brengen. Het zal dat laatste wel weer zijn.
Omdat ik ook de beroerdste niet ben (en de geschiedenisles
al achter de rug is), open ik de scan voor mijzelf en begin de stellingen voor
te lezen. Het begint met vragen over mijn pedagogische competentheid. Nu zijn
de reacties natuurlijk niet van de lucht. De bedoeling is dat ik voor mijzelf aangeef
hoe hoog ik vind dat ik scoor op bijvoorbeeld deze stellingen:
- ik ben in staat om iedere
leerling afzonderlijk aandacht te geven
- leerlingen voelen zich veilig om zichzelf te uiten in
mijn klas
Etc etc.
Terwijl ik dit voorlees, staan mijn mentorschatjes met zijn allen rond mijn bureau en zijn zeer
gewillig bezig om mij te beoordelen, met de nodige knipogen zijn zij nog best
positief.
U begrijpt dat de leerlingen en ik deze scan op dit moment bijzonder
serieus invullen. Tot opeens de volgende stelling komt:
- Leerlingen durven met hun problemen naar mij toe te
komen. Er wordt heel even nagedacht over wat moeten ze nu zeggen moeten en dan
breekt L op zijn eigen droge manier de spanning:
‘Mevrouw, ik zit
hier tóch?’ zichzelf beschouwend als een groot probleem.
Heerlijk doe mij een klas vol van dit soort problemen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten