zaterdag 14 december 2013

Galliërs, Galileeërs en Geallieerden…

Keer op keer blijkt weer dat geschiedenis een moeilijk vak is, waar veel te vaak te makkelijk over gedacht wordt of wat algauw wordt afgeschreven als onbelangrijk als de betreffende persoon geen interesse heeft. Mijn mooie vak is (helaas) wel een populair examenvak, omdat je het er in iedere sector gewoon bij kunt nemen als achtste vak (‘da’s niet zo moeilijk’) of gewoon omdat je nog te weinig in je pakket hebt en dan neem je toch lekker geschiedenis (‘ik moet toch wat?’). Het lot van een geschiedenisdocent in 4 VMBO is dat je met een klas vol mensen zit, die het vak er maar bij genomen hebben en een enkele geïnteresseerde leerling, laten we hem vooral koesteren. (waarom zijn dat meestal jongens?) En dan is het hard werken om al die gebeurtenissen en begrippen in die koppies te krijgen en er ook nog een zekere vorm van chronologie in aan te brengen. Om over inzicht in oorzaak en gevolg nog maar te zwijgen. Jaarlijks wordt bij mij tijdens de tentamens de Berlijnse Muur door Josef Stalin zelf gebouwd. (dat kan niet, Stalin is dan allang naar gene zijde) en heet de Koude Oorlog zo, omdat het plaats vond in de winter…

Maar laat ik eerlijk zijn het valt ook allemaal niet mee. Al die jaartallen, namen, plaatsen, gebeurtenissen, je moet het maar kunnen onthouden. Voor veel leerlingen is het vaak een gevalletje ‘klok-klepel’, Ze hebben de klok wel gehoord, maar waar die klepel hangt…Joost mag het weten.
Net toen ik dacht dat ik de meest gangbare fouten en hardnekkige vergissingen allemaal wel kende, creëren mijn vriendin en een leerling onafhankelijk van elkaar weer een nieuwe: de verwarring der volksstammen. Het lijkt ook allemaal zo op elkaar: Galliërs, Galileeërs en Geallieerden. Tijdens een wandeling met vriendinnen in Soest lopen we langs een straatnaambordje met de naam van Generaal van Heutsz. Omdat de ene vriendin wil weten wie dat ook al weer was, geef ik een kort geschiedenislesje, waarbij het er uiteindelijk op uitdraait dat de tweede vriendin ons land in 1945 laat bevrijden door de Galliërs. Zij verwart de Geallieerden met de Galliërs, ook hier een gevalletje klok-klepel. (Het voert te ver om dat hele verhaal hier ook weer te geven, ik heb de boel gladgestreken en haar kennis opgevijzeld, dus ik ga verder).


U als kundige lezers begrijpt natuurlijk niet dat hier verwarring over mogelijk is, dat zijn toch duidelijk drie verschillende groepen. Even ten overvloede: De Galliërs, een volk ten tijde van het Romeinse Rijk woonachtig in het huidige Frankrijk, voornamelijk bekend door de stripheld Asterix. De Galileeërs, die komen op een christelijke school ook nogal eens voorbij, zelfde tijd, maar leven in een heel ander gebied, namelijk om en nabij het meer van Galilea in Israël. En dan tot slot de Geallieerden, die verschijnen pas in de twintigste eeuw letterlijk op het strijdtoneel als wij hier in Europa na een schietincident in Sarajevo op 28 juni 1914, besluiten om elkaar de oorlog te verklaren.

U wist dit allemaal, ik verwacht niet anders. Zo niet de arme VMBO leerling. Het arme puberbrein kan maar zeven dingen tegelijk onthouden en dan liefst datgene wat hij/zij belangrijk acht, de rest wordt als overtollige bagage ergens in een hoekje van de grijze massa gestopt en zo af en toe als zij menen een woord te herkennen komt het naar boven. Dit was vorige week het geval met het woord Geallieerden of was het nou Galileeërs? Ik leerde hier na de Galliërs van mijn vriendin een tweede variatie op Geallieerden.

Ik sta mijn uiterste best te doen om aan 3VMBO uit te leggen wat de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog zijn. Met duidelijk beeldmateriaal en kaartjes van Europa vertel ik ze het volgende: ‘Dames en heren, rond 1914 bestaan er in Europa twee grote bondgenootschappen’. De Triple Entente en de Triple Alliantie. De ervaring heeft mij geleerd dat ik dat er beter niet bij kan vertellen en dus geven we ze namen die makkelijker te onthouden zouden moeten zijn. Ik vervolg mijn verhaal: ‘Die noemen we de Centralen en de Geallieerden. Kun je op de kaart aangeven welke landen volgens jou bij de Centralen zouden kunnen horen?’ Ergens durft een fanatiekeling er voor uit te komen dat ie zijn huiswerk bestudeerd heeft en roept het goede antwoord door de klas: ‘De Centralen zijn Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië, mevrouw.’ Er horen er nog wel een paar bij, maar hier neem ik genoegen mee. Ik ben een grote voorstander van het onderwijsleergesprek en vraag gelijk verder: ‘Waarom zouden we dat bondgenootschap nu de Centralen hebben genoemd?’ Dit is een lastigere vraag, want het is niet in het boek te vinden, een aantal mensen zoekt tevergeefs terwijl het merendeel druk aan het nadenken is over de smoes die ze het volgende uur gaan gebruiken als ze moeten uitleggen waarom hun nask (sorry, vakterm: natuur-en scheikunde) huiswerk niet af is. (Dat proberen ze namelijk stiekem nu in mijn les te maken, maar ik ben zo flauw geweest om die boeken weg te halen…)

Het blijft stil en leerlingen staren naar hun tafel in de hoop dat ze geen beurt van mij krijgen, maar helaas zo flauw ben ik wel, dus degene die zich het best verstopt is de klos. Mijn arme slachtoffer heeft geen idee, dus leg ik uit dat de naam komt vanwege de ligging van deze landen: centraal in Europa. Een enkeling noteert dit gegeven. Maar dan de volgende vraag: ‘Welke landen horen er bij de Geallieerden?’  Dezelfde fanatiekeling van daarnet had deze vraag al verwacht en reageert snel: Engeland, Frankrijk, Rusland en later Amerika.’ Ook dit is het basisantwoord waarop uitbreiding mogelijk is, maar ik doe het ervoor. Maar nu ontstaat er onrust links halverwege het lokaal. Er is verwarring, leerling A probeert leerling B iets duidelijk te maken. Als dat niet lukt schieten leerling C, D en E, die er om heen zitten in de lach en wordt A afgeserveerd vanwege haar haarkleur: ‘hoezo blond!’ roept C. ‘Natuurlijk niet, dit is bij Jezus joh!’ Ik ben erg benieuwd wat Jezus te maken heeft met mijn verhaal over de Eerste Wereldoorlog. VMBOers maken vaak de meest fantastische gedachtesprongen. Enigszins rood geworden stelt A haar vraag aan mij: ‘Mevrouw, die Galileeërs, dat snap ik niet, die horen toch bij Jezus en die is toch allang dood in 1914?

Ik probeer niet te overduidelijk te zuchten en wil niet gelijk al te wanhopig overkomen, dus geef ik een, hoop ik, simpel antwoord: ‘Je haalt twee groepen door elkaar schat, de Galileeërs, bekend uit de bijbel en de Geallieerden.’ Jahoor, daar hebben weer een gevalletje klok-klepel.  ‘O, reageert ze,  ‘weet ik veel, u leert ons veel te veel namen.’


Lekker dan, als docent heb je het ook altijd gedaan…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten