Hoe vaak zal ik de volgende zin de afgelopen 5 jaar al niet
gezegd hebben? “Jongens, de bank is
geen trampoline!”
Vanaf het moment dat Arjen kon staan en lopen heeft onze bank
geleden onder kindervoetjes. Toen was het alleen nog Arjen. Op het moment dat zijn broeder in het kwaad
ook de trampolinefunctie van de bank had ontdekt was het hek helemaal van de dam!
Ik roep deze zin minstens 20 keer per dag. Het is zelfs zo erg dat het kleine
zusje pas op de bank stond (een nieuwe inmiddels, de eerste kon echt niet meer)
mij aankeek met haar grote blauwe kijkers en heel eigenwijsneuzerig zei: ‘tampoline?’
Niet dus! Mijn bank is geen trampoline.
Ik word er werkelijk helemaal mesjogge van. Het gaat de hele
dag door. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat wordt er op de bank gelopen,
gesprongen en omdat ze te beroerd zijn om er omheen te lopen wordt er ook overheen
geklommen. Daarbij zijn de mannen hier ook nogal van de fysieke benadering, dus
menige ruzie of stoeipartij vindt hier plaats op, u voelt hem al aankomen, de
bank. Mijn bank, waar ik zo blij mee ben en waar ik ook graag nog een heel
aantal jaren mee wil doen.
Ik blijf maar volhouden, maar ik ben als een roepende in de
woestijn, het heeft werkelijk geen enkele zin. De bank is en blijft een aantrekkelijk
speeltoestel in onze woonkamer. Zo ook vanmiddag weer. We zijn nog maar net een
klein kwartiertje uit school, er is geplast, de tosti’s staan te bakken en om
de tijd te doden rollen de mannen al weer samen over de bank. Onderwijl gaat de
telefoon (mijn schoonmoeder wil weten wat ze Yfke voor d’r verjaardag moet
geven), ik corrigeer voor de zoveelste keer de jongens, maar die hebben daar
maling aan. Mama is toch aan de telefoon en kan niet echt boos worden en ze
moet ook nog op de tosti’s letten, dus ze ravotten vrolijk verder. Tot opeens: ‘mama,
mijn tand is eruit!’
Hiep, hiep, hoera, het stoeien heeft zowaar iets opgeleverd.
Al weken kijken we tegen die scheve tand aan. Hij zat hartstikke los, Arjen had
er last van bij het eten, liep constant te piepen en klagen over die tand, maar
we mochten er maar niet aankomen. Zowel Frank als ik hebben geprobeerd of we er
aan mochten komen om dat ding eruit te trekken, maar hij hield zijn mond stijf
dicht en begon acuut te krijsen als we er naar wezen.
Maar nu met dank aan Christoph en de bank is ie er dan
eindelijk uit. En er zit nog zo’n tand vreselijk los, misschien wil Christoph
in een onbewaakt ogenblik nog wel een boks uitdelen…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten