maandag 31 december 2012

Oud en Nieuw - zoon en puzzelstukjes kwijt


Onze kleine jongen wordt groot, het is alleen jammer dat we er op deze manier achter moesten komen. Hij is vanmorgen helemaal alleen naar het winkelcentrum gelopen en weer terug en het winkelcentrum is nou niet bepaald hier om de hoek. Frank en ik hebben even toch een heel benauwd uur gehad vanmorgen.

Wat was het geval: Ik moest vanmorgen vroeg op pad voor boodschappen. Ik had nogal wat nodig, dus ik moest met de auto. Frank wilde om 10.00 met zijn zus even op visite bij zijn dementerende tante in Hank en daarvoor nog even langs de dokter vanwege oorontsteking, ik moest dus een beetje opschieten met de boodschappen. Omdat ik niet wist hoe laat Frank bij de dokter terecht kon en hij daar op de fiets heen moest zou ik de jongste twee meenemen. Arjen kon eventueel wel mee naar de dokter, daar heb je geen last van. 

Zodoende zat ik om 8.30 met twee kinderen in de auto richting Nettorama. Christoph zat zijn zus ontzettend te treiteren en ik dreigde hem naar huis te brengen, hij ging uiteraard gewoon door, dus al voor we het dorp uit waren heb ik dat dreigement omgezet in daden en de auto op de kruising rondgegooid en het joch bij zijn vader afgeleverd. Ik weer naar de netto.

Ondertussen was Frank thuis eindelijk door de telefoonbarriere van de doktersassistente gekomen en hij mocht direct even langskomen. De dokter kent Frank en zijn linkeroor erg goed, dat is dus nooit loos alarm. Frank hijst de mannetjes in hun jassen en zet de fietsen klaar om te vertrekken. Christoph gaat zonder mokken mee, maar Arjen heeft er niet veel zin in. Hij is dagen bezig met een puzzel van 1000 stukjes en gisterenavond hebben Frank en ik samen met hem de puzzel bijna afgekregen en nu naderen we het eind. Hij wil dus heel graag verder puzzelen. Maar Frank wil niet dat ie alleen thuis blijft, dus hij moet mee. Met tegenzin trekt hij jas en schoenen en aan en loopt mokkend richting fietsje. Die zit op slot, dus Frank weer naar binnen om de sleutels te pakken…hij komt weer buiten en weg Arjen. Maar dan ook echt weg! Nergens meer te vinden. Frank zet Chris op de fiets en rijdt door het dorp, gaat het vragen bij zijn vriendinnetje een paar huizen verder. Geen Arjen.

Op dat moment kom ik thuis met de boodschappen, Frank is ondertussen in alle staten, we laden de boodschappen uit en ik neem Christoph van hem over en Frank gaat richting dokter. Nu ben ik dus op zoek naar Arjen en als ik mijn zoon een beetje ken (en dat doe ik bij deze wel, bij Christoph is dat beduidend minder) zou het me niets verbazen als hij daadwerkelijk naar de winkels is gelopen is. Dat is zo’n 20 minuten lopen voor een volwassene. Ik ruim de boodschappen op, nog niet echt in paniek en hijs vervolgens Yfke en Chris in hun jasjes en zet ze op de fiets. Het grote zoeken is begonnen en ik fiets het dorp uit, langs de scholen (hij zal toch niet helemaal naar de winkels gelopen zijn?), terug naar het voetbalveld, door alle steegjes in Dalem, maar nergens.

Ik ga aanbellen bij vriendjes, daar is ie niet, ik zie een buurvrouw op de fiets thuiskomen met een tasje van de bakker, heeft zij hem misschien gezien, ook niet. Misschien is ie inmiddels thuis, weer even langs de buurvrouw, nee nog niet gezien. Ik fiets weer verder en maar roepen: ‘Arjen’. Ik vraag het aan de grote knullen die vuurwerk staan af te schieten op het pleintje, ze hebben hem niet gezien, maar beloven hem naar huis te sturen. Ik besluit nu maar de route door de nieuwbouw te nemen en weer richting winkels te gaan. Maar hij zal toch niet echt die drukke weg overgestoken zijn, hoe vaak waarschuw ik daar niet voor, ze rijden daar makkelijk 80!

Ondertussen zijn we 3 kwartier verder en fiets ik voor de tweede keer het dorp uit. Ik zie hem nog steeds nergens en ga dan maar echt richting winkelcentrum, maar daar zie ik hem, halverwege het fietspad richting Dalem in zijn grijze jasje met zijn handen in zijn zakken.

Zo gauw hij mij ziet begint ie al huilend te rennen: ‘mama, ik was helemaal naar de netto gelopen en ik heb bij alle auto’s gekeken of jij er was, maar onze auto stond er niet, toen ben ik maar weer terug gegaan en overal was geknal en vuurwerk en ze gooiden het allemaal naar mij’… dikke tranen, groot verdriet. Maar ik ben tegelijk boos en opgelucht. Boos omdat ie niet geluisterd heeft naar Frank en zijn eigen plan heeft getrokken door weg te lopen. Opgelucht omdat ie de weg zo goed weet en weer terug is.

Ik besluit dat Frank straf mag uitdelen, want dat is degene wiens gezag ondermijnd is. Maar een flinke preek geven kan ik wel. Ik laat het ventje wel even duidelijk merken dat dit absoluut niet kan en som alle mogelijke gevaren en gevolgen even op. Laat dat duidelijk zijn! ‘En je moet sorry zeggen tegen papa.’ Maar dat durft ie niet, zodra Frank thuiskomt van de dokter wil ie zich verstoppen achter een stoel. Helaas voor hem gaat dat feest niet door. Hij zal zijn vader onder ogen moeten komen.

Ik geloof dat de boodschap wel over is gekomen, poeslief gaat ie verder aan zijn puzzel. Als Frank later dan gepland, op weg is naar zijn tante vraag ie met een klein stemmetje of ik aan niemand wil vertellen dat ie is weggelopen, hij schaamt zich behoorlijk voor deze actie. Dat zal ik dus ook niet doen. (maar hij heeft niets gezegd over opschrijven.)

Pfff, moeder zijn lijkt wel met het jaar lastiger te worden. Ondertussen puzzelt mijn zoon door, en wat is nou het ergste, er zijn nog twee stukjes kwijt ook, kan ie hem nog niet eens afmaken. Wij gaan 2012 al zoekend uit…

Toch evolutie?


Ik ben een overtuigd christen en geloof dat God hemel en aarde heeft gemaakt, met andere woorden je zou mij een creationist kunnen noemen. Jaarlijks komt in mijn lessen over de prehysterie de discussie tussen mij en mijn leerlingen op gang over het ontstaan van de aarde en ‘al wat daarin is’. En ieder jaar weerleg ik hun argumenten en verwijs ik ze vervolgens naar de docent godsdienst, omdat dergelijke discussies een deur verder gevoerd moeten worden. (mijn lokaal is naast dat van godsdienst). Bij geschiedenis kijken we naar de feiten en gaan we niet eindeloos bakkeleien over evolutie of creationisme.

Maar na vandaag vraag ik me af of ik mijn mening bij moet stellen. Zou de evolutie dan toch?

Met zoons, dochter, oma en ome Remco, (let op Frank is niet mee, dit is later van belang) was ik vandaag in Ouwehands Dierenpark (je hebt niet voor niets een abonnement). Omdat het niet de eerste keer was dat ik daar dit jaar was (alweer abonnement he?) keek in plaats van naar de dieren wat meer naar de begeleidende bordjes. En daar deed ik mijn eerste schokkende ontdekking. Ouwehand blijkt een aanhanger van de evolutietheorie, want bij het verblijf van de oerang-oetangs las ik op het bordje het een en ander over de zogenaamde ‘missing link’.
 
 
Tegen mijn leerlingen is dat altijd een van mijn argumenten om de evolutie af te wijzen, je kunt de evolutie niet geloven, want er is nog steeds een schakeltje dat mist in die lijn van aap tot neanderthaler tot mens, de zogenaamde missing link. In Ouwehand las ik wat men nog nodig heeft om het rijtje compleet te maken en daar schrok ik van. Want wat is het geval het ene schakeltje, die missing link, dat ene wat men nog mist dat ben ik!

De wetenschap heeft allerlei skeletten en reconstructies gemaakt van al onze zogenaamde voorgangers, maar mist er nog een lees ik op het bordje: een mens, waarbij de grootste teen en de opvolgende teen (de ‘wijsteen’ zo u wilt) ongeveer een centimeter ver uit elkaar staan.

En dat heb ik! Al zolang als Frank en ik samen zijn, maakt hij daar opmerkingen over. Tot die tijd was ik me niet bewust van de bijzondere stand van mijn tenen, maar inderdaad de eerste twee staan bij beide voeten nogal ver uit elkaar. Ik heb dat nooit als een probleem ervaren, eerder als handig, met teenslippers en zo. Ik kan zelfs pennen en potloden oprapen met mijn eerste twee tenen als ik geen zin heb om te bukken. Maar nu blijk ik dus de missing link te zijn. Dat ik met mijn tenen dingen kan oprapen komt, omdat ik echt afstam van de apen! Die houden van alles met hun tenen vast…

Maar dat is niet het enige wat me vandaag aan het twijfelen heeft gebracht. Bij thuiskomst word ik voor de tweede keer aan het twijfelen gebracht. Als ik met drie kinderen voor de deur sta en ik er niet in kan.

Frank (die dus niet mee was ivm een voetbaltoernooi), heeft ons huis goed afgesloten en de voordeur van binnenuit op slot gedaan en de sleutel in het slot laten zitten. Dat is op zich het probleem nog niet, hooguit wat lastig, omdat ik nu met drie vermoeide dreinende kinderen om moet lopen. Dus ik loop om naar de achterkant en wil via de poort naar binnen. Ook op slot! En daar heb ik geen sleutel van, die heeft Frank natuurlijk meegenomen naar Arkel. Ik kan met geen mogelijkheid over onze poort klimmen, want wij hebben een nogal hoge schuur staan, inbreker bestendig, met een afgesloten poort erin. Nu heb ik dus wel een probleem. Ik zal via de tuin van de buren over de schutting moeten gaan klimmen.

Met de drie dreiners loop ik weer naar de voorkant. Ik kan moeilijk zo bij de buren de tuin in lopen, dus ga ik me bij de voordeur melden. De buurvrouw begrijpt het probleem en laat mij via haar huis haar achtertuin in. (in het voorbijgaan feliciteer ik nog even de buurman, die is jarig vandaag).

En dan is het zoeken naar een goede plek om te klimmen. Hier komen voor de tweede keer de genen van mijn voorouders om de hoek. In notime heb ik een prima plek gevonden om over de schutting te klimmen. Via een stapeltje tegels aan de kant van de buren stap ik op de anderhalve meter hoge schutting. Vervolgens hou ik me vast aan het dak van hun schuurtje en stap met een been op de pergola tussen onze tuinen. Ik mag blij zijn dat het winter is, want  ’s zomers was ik hier nooit tussen alle begroeiing door gekomen.

Ik zet mijn been op onze waterton en hijs mijn andere been ook over de pergola. Dit klinkt nu als een enorme onderneming, maar dat was het dus niet. Dit ging verbazingwekkend soepel! Daar heb je dus mijn tweede twijfelmoment. Ik leek echt wel een aap, binnen enkele seconden was ik van de ene tuin in de andere.

Zou ik dan toch echt mijn mening over de schepping moeten bijschaven…ik heb ook nog eens 3 apen op de wereld gezet, waarvan de oudste inmiddels ook al via de tuin van de buren volgt, ook al zonder al te veel problemen.

Nee, ik heb er nog even over nagedacht, het blijft toch echt onmogelijk dat alles is ontstaan door stom toeval. God heeft mij gewoon ‘bijzonder handig en lenig’ geschapen. Niks evolutie! Zoek maar lekker door naar die missing link, ik zal mijn voeten voortaan verstoppen, gewoon voor het geval dat….

 

Cirque du soleil - Chris kan het ook!


Tweede kerstdag 2012.

Ik zit op de bank, met een slapende dochter op schoot en aan mijn beide zijden een zoon. Ze zitten met open mond te kijken naar een voorstelling van het Cirque du soleil. SBS of een andere commerciele zender (er is steeds reclame tussendoor) zendt de voorstelling Alegria uit en aangezien de mannen behoorlijk moe zijn na de zwempartij van vandaag, is dit een mooi programma om even op de bank mee bij te komen. Maar om deze blog volledig te begrijpen eerst even terug naar vanmorgen in het zwembad.

Traditiegetrouw beginnen we 2e kerstdag in het zwembad. Het kostte dit jaar iets mee moeite dan anders om Arjen mee te krijgen, die wil namelijk al een poosje zijn zwemvleugels niet meer om en al helemaal niet nu vriend Ferre zijn diploma heeft en dus overal mag zwemmen. We zijn vorige week al begonnen met de voorbereidingen voor deze zwempartij. ‘Arjen, we gaan met de kerst weer zwemmen met Ferre he? Maar die heeft zijn diploma en jij nog niet, weet je wat dat betekent? Ja, dat weet hij wel. Hij kijkt er heel nors bij als hij ons zijn antwoord geeft: ‘ja, hij mag zonder bandjes en overal in het diepe.’ Hij slaakt een diepe zucht. Er speelt zich nu van alles af in zijn hoofd: zwemmen is leuk, Ferre is leuk, maar zwembandjes zijn niet leuk. Wat moet ie doen? Na veel gewik en geweeg besluit hij dan toch maar om mee te gaan, het alternatief was namelijk spelen bij de buurvrouw (niets ten nadele van de buurvrouw overigens).

Om tien uur staan wij voor de deur, lekker vroeg en nog niet zo druk, dachten wij. Tenminste dat was 4 jaar geleden toen we begonnen met deze traditie wel het geval. Ik denk dat we zelf schuldig zijn aan de drukte van vanmorgen, want de halve VEG de Ark troffen we aan bij het peuterbadje. Arjen heeft een enorme bof, want na enig speurwerk blijkt er geen enkele badmeester of zwemjuf te zijn die wij kennen en loopt er alleen een B-assortiment aan surveillanten rond. ‘Kom maar Arjen, je mag je bandjes af, maar blijf bij mama, papa, Niels of Sandra.’ Gelukkiger hadden we hem niet kunnen maken. Nee, maar dan de hoofdrolspeler van dit verhaal, die hangt al vanaf de eerste minuten dat we binnen zijn als een aapje aan mijn nek. Zo gauw Christoph de bodem van het bad niet meer voelt, slaat de paniek toe en slaat hij beide armen om mijn nek en laat niet meer los. Een angstig gepiep klinkt er uit zijn keel. Alleen in het peuterbadje voelt hij zich veilig. Chris is echt een gevalletje van veel geblaat en weinig wol. Hij roept van alles, maar als puntje bij paaltje komt….Chris is een watje, we hebben hem afgelopen week ook al een keer opgehaald bij oma Rousse, omdat ie zonodig moest logeren, maar toen het donker werd, verzon Chris allerlei kwaaltjes en ging uiteindelijk zo hard huilen dat ook oma er geen heil meer inzag en wij het joch konden komen halen. Hou deze kennis vast.

Maar goed terug naar het circus. Arjen zit aan mijn linkerzijde en vindt het waanzinnig knap, bij alles wat we zien noemt hij dat.

Zo is er een vrouw die door allerlei hoepels zigzagt en zichzelf zo’n beetje dubbelvouwt. ‘Zo die mevrouw is lenig, mama kan jij dat? ‘Nee jongen, da’s echt heel knap, dat kunnen mama’s spieren niet aan.’ ‘Ik wel,’ hoor ik opeens aan mijn rechterzijde. Dat is Chris. ‘Echt niet’, reageert Arjen, ‘dat is veelste moeilijk.’

Een man die met twee majorettestokjes jongleert terwijl ze in de brand staan, hij doet het vuur zelfs op zijn buik en benen. Links zegt: ‘Dat is gevaarlijk, straks steekt ie zichzelf in brand.’ En weer van rechts: ‘kan ik ook.’ Vooral het gezicht dat ie er bij trekt, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En zo gaat het gekissebis tussen links en rechts  nog een poosje door, het lijkt de Tweede kamer wel.

Een enorm sterke man, een trampoline act, iets met stelten, Chris kan het allemaal. Arjen is de opschepperij van zijn broer ondertussen een beetje zat, dus na een of andere bloedstollende trapeze act en Chris zijn verkondiging dat ie dat ook kan, daagt Arjen hem uit en zegt: ‘doe dan, laat maar zien. Oke, dit is dus zo’n ‘puntje bij paaltjemoment’, wat zal Chris doen? Hij kan dit natuurlijk allemaal niet, dat weet Arjen, dat weten wij en hij weet het zelf ook. Maar wat moet hij nu zeggen zonder gezichtsverlies te lijden?

Er wordt even over nagedacht, maar dan komt het: ‘Ik kan dat alleen buiten.’ ‘Nou doe het dan buiten,’ reageert Arjen die zich ook niet door een gat laat vangen. In zijn koppie wordt koortsachtig naar een antwoord gezocht waar Arjen niet omheen kan en even later heeft Christoph het gevonden: ‘Dat kan niet, want het is donker buiten en dan mag ik niet van mama!’ Zo dat heeft ie mooi opgelost, met een zelfvoldaan smoeltje zit ie op de bank.

Ons watje…

 

vrijdag 21 december 2012

'Klei'leuk


Kleileuk? Dat is niet goed, dat moet ‘kei’leuk zijn. Nee hoor echt niet, dit is een geheel nieuw woord dat ik ga insturen naar de Dikke Van Dale, alvast als het woord van 2013. Het is bedacht door een van mijn leerlingen uit mijn examenklasje 4 VMBO.

Het is de laatste week voor de vakantie, ik ben met mijn klassen in een afrondende fase. Na de vakantie start ik bij alle klassen een nieuw hoofdstuk. De ervaring leert dat als ik voor de vakantie start met iets nieuws (alhoewel nieuws, ik geef geschiedenis, daar is nooit iets ‘nieuws’ bij, maar goed… ) ik niet moet verwachten dat ze na de vakantie hoe lang of kort ook nog weten waar ik het over gehad heb. Zodoende heb ik op deze lesdag geprobeerd om voor al mijn klassen op een of andere manier de geleerde stof te herhalen. Ik heb dus het eerste uur een film gekeken over het kerstbestand van 1914, het tweede uur nog even een repetitie gegeven (‘u bent echt gemeen mevrouw’, ‘kunnen we het niet uitstellen tot na de vakantie?’ ‘Nee om dezelfde reden als dat ik nu niet met een nieuw hoofdstuk begin.’)

Vanmiddag kijk ik met 2HV nog een aflevering van de ‘Gouden Eeuw’ van Zapp (aanrader). Maar wat doe ik met 4VMBO? Dit is mijn examenklas en ik heb ze iedere dag 1,5 uur aan een stuk. De afgelopen weken stonden in het teken van historische films voor hun SE4 (schoolexamen), dus om nou met hen een film te gaan kijken is niet echt interessant. Ze zullen het zelf best leuk vinden, maar ik vind het weinig zinvol.

Ik besluit om een circuitje op te zetten van verschillende onderdelen waarin we de behandelde stof maar vast eens gaan herhalen met de hoop dat ze zich vast enigszins voorbereiden op het examen in mei. Wie wat bewaard, die heeft wat en zodoende heb ik al gauw drie onderdelen voor mijn circuit klaar. Een begrippenschema, leerlingen trekken blind een viertal begrippen en moeten het al dan niet aanwezige verband tussen deze begrippen uitleggen. Een zeer zinvolle oefening.

Ten tweede: The Wall of fame/shame, alle belangrijke personen van de 20ste eeuw, zoek de naam, foto en gebeurtenis bij elkaar en plaats ze in de tijd. Wederom kennis die voor het CE (centraal examen) onontbeerlijk is.

Nummer drie: Een mysterie; wie vermoordde Jan Bakens, een moordspel dat zich afspeelt begin 20ste eeuw. Om het op te kunnen lossen is een goede kennis van de Verzuiling vereist. En tot slot verzin ik er nog een creatieve opdracht bij. Per slot van rekening heb ik een PABOverleden en dat is af en toe (vaak zelfs) al bijzonder nuttig gebleken.

De opdracht luidt als volgt: Stel je bent een kunstenaar aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, je woont in Duitsland of Frankrijk en je krijgt de opdracht om een standbeeld te maken dat herinnert aan de oorlog. Hoe ziet het eruit? Leerlingen moeten nu dus hun kennis over het eind van WOI gebruiken, hoe verliep die oorlog, wie won, wie verloor, wat zullen de gevoelens van de mensen zijn geweest, etc.

Het circuit loopt als een trein, er wordt echt heel goed gewerkt bij alle vier de onderdelen en ik loop de benen uit mijn lijf om bij iedereen mee te luisteren en hun kennis weer te reactiveren. Trots als een pauw ben ik als een knul (tijdens de les een meestal nonchalant en ongeinteresseerd) een mond kleit, met daarbij een uitgestoken tong. ‘Kijk mevrouw,’zegt hij, ‘dit standbeeld komt aan de Franse kant van de grens, een soort nahnah, ‘sliep uit’ teken richting Duitsland, maar over 20 jaar komt Hitler en die keert het standbeeld om richting Frankrijk.’ Ik ben helemaal in de gloria, hij heeft het helemaal begrepen!

En dan gebeurt het. Halverwege de les komt mijn mannelijke sectiecollega binnen. Hij is blijkbaar al wel wat van mij gewend, ik zie hem rondkijken door het lokaal en hij zegt: ‘Ah, is je PABOverleden weer naar boven gekomen? Ben je nou echt aan het kleien?!’ Ik wil me al uitgebreid gaan verdedigen en hem laten inzien wat een onwijs zinnige les dit is, maar het is niet nodig.  Mijn immer enthousiaste leerling roept al naar hem: ‘He meneer, we leren er echt iets van! Dit is echt keileuk hoor, nee dit is echt ‘klei’leuk!!!

Hier heb ik niets meer aan toe te voegen, mijn les is ‘klei’leuk!

woensdag 19 december 2012

Tanden en trampolines


Hoe vaak zal ik de volgende zin de afgelopen 5 jaar al niet gezegd hebben?   “Jongens, de bank is geen trampoline!”

Vanaf het moment dat Arjen kon staan en lopen heeft onze bank geleden onder kindervoetjes. Toen was het alleen nog Arjen.  Op het moment dat zijn broeder in het kwaad ook de trampolinefunctie van de bank had ontdekt was het hek helemaal van de dam! Ik roep deze zin minstens 20 keer per dag. Het is zelfs zo erg dat het kleine zusje pas op de bank stond (een nieuwe inmiddels, de eerste kon echt niet meer) mij aankeek met haar grote blauwe kijkers en heel eigenwijsneuzerig zei: ‘tampoline?’ Niet dus! Mijn bank is geen trampoline.

Ik word er werkelijk helemaal mesjogge van. Het gaat de hele dag door. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat wordt er op de bank gelopen, gesprongen en omdat ze te beroerd zijn om er omheen te lopen wordt er ook overheen geklommen. Daarbij zijn de mannen hier ook nogal van de fysieke benadering, dus menige ruzie of stoeipartij vindt hier plaats op, u voelt hem al aankomen, de bank. Mijn bank, waar ik zo blij mee ben en waar ik ook graag nog een heel aantal jaren mee wil doen.

Ik blijf maar volhouden, maar ik ben als een roepende in de woestijn, het heeft werkelijk geen enkele zin. De bank is en blijft een aantrekkelijk speeltoestel in onze woonkamer. Zo ook vanmiddag weer. We zijn nog maar net een klein kwartiertje uit school, er is geplast, de tosti’s staan te bakken en om de tijd te doden rollen de mannen al weer samen over de bank. Onderwijl gaat de telefoon (mijn schoonmoeder wil weten wat ze Yfke voor d’r verjaardag moet geven), ik corrigeer voor de zoveelste keer de jongens, maar die hebben daar maling aan. Mama is toch aan de telefoon en kan niet echt boos worden en ze moet ook nog op de tosti’s letten, dus ze ravotten vrolijk verder. Tot opeens: ‘mama, mijn tand is eruit!’
 
Hiep, hiep, hoera, het stoeien heeft zowaar iets opgeleverd. Al weken kijken we tegen die scheve tand aan. Hij zat hartstikke los, Arjen had er last van bij het eten, liep constant te piepen en klagen over die tand, maar we mochten er maar niet aankomen. Zowel Frank als ik hebben geprobeerd of we er aan mochten komen om dat ding eruit te trekken, maar hij hield zijn mond stijf dicht en begon acuut te krijsen als we er naar wezen.

Maar nu met dank aan Christoph en de bank is ie er dan eindelijk uit. En er zit nog zo’n tand vreselijk los, misschien wil Christoph in een onbewaakt ogenblik nog wel een boks uitdelen…

maandag 10 december 2012

Paarse laarsjes


Afgelopen weekend heeft mijn dochter haar eerste paar schoenen aangehad. Wat ach arm kind, bijna twee jaar oud en nu pas voor het eerst schoenen aan? Dat het lang duurde voor je kon lopen wist iedereen al, maar heeft je moeder twee jaar gewacht met je schoenen aan te trekken?

Nee het zit een beetje anders, mijn dochter kon nu min of meer de schoenen aan die ik meer dan twee jaar geleden voor haar kocht. Het is een ingewikkeld en lang verhaal, dat ik mezelf kennende, ook  niet veel korter zal kunnen vertellen.

Het zit namelijk zo. Herinnert u zich de herfst van 2010 nog? Ik nog wel. Al vanaf half november lag er sneeuw en dat duurde en duurde maar. De ANWB gaf code rood en weeralarm. Er werd aangeraden om niet de weg op te gaan als het niet strikt noodzakelijk was, drinkwater en warme dekens mee te nemen enzovoort. Winkels niet voorbereid op zulke kou, dus alle sneeuwlaarzen overal uitverkocht. Ik dagelijks op de fiets, zwanger en al, kind voorop , kind achterop naar school glibberen, uitkijken en behoedzaam lopen om niet met zwangere buik en Chris op mijn arm op mijn giechel te gaan. Mijn broer (30) brak zijn enkel, omdat hij en zijn vriendje niet samen op een slee bleken te passen. Ja? Heeft u deze dramatische november en decembermaand weer helder voor de geest? Dan ga ik verder…

Hoe dan ook, het was erg koud en glad en ik was toen zo’n 8 maanden zwanger van Yfke. Dat heeft er op zich niets mee te maken, zij had geen last van de kou in mijn broedkastje. Nee het was Chrisje, toen net 2 jaar oud, die last had van de kou. Het manneke had destijds nog geen sneeuwlaarzen en liep dus op zijn kleine kaplaarjes door de sneeuw en ijs te stampen en maar huilen van de kou. Eigenlijk kwam het erop neer dat ik hem moest tillen, want hij had zulke koude voetjes. Dat is natuurlijk enorm zielig en omdat ik een goede moeder probeer te zijn en zwanger en tillen en sneeuw een slechte combinatie zijn, ging ik voor hem op zoek naar sneeuwlaarzen.

Ik hees me met mijn dikke buik op de fiets, Chris achterop en hup naar de stad. Ik noemde het hierboven al, de Bristols, Scapino’s, Hema’s, je kunt het zo gek niet bedenken, niemand had zo vroeg in het jaar al zoveel sneeuw verwacht en er was nergens meer een paar sneeuwlaarzen voor het mannetje te krijgen. Ik heb ik weet niet hoeveel winkels gehad en nergens vond ik meer sneeuwlaarzen.

Uiteindelijk (lees: dagen later) vond ik nog een paar bij de Ranzijn, ik weet nog hoe ze daar stonden, als enig paar laarsjes op een verder hele lege stelling. Wel net iets te groot, maar dat was het ergste niet, ze waren knalpaars met bloemetjes erop. En u voelt het al aankomen, wanhopig als ik was van al het gehuil van Christoph en zijn koude voeten en mijn gesjouw en geglibber, heb ik die laarsjes gekocht. Ik dacht destijds: ‘ach paars, wat kan hem dat schelen, als zijn voeten maar warm zijn en over een jaar of twee kan zijn zusje (dat wist ik al) ze aan. Ik heb dus eigenlijk laarsjes voor Yfke gekocht, maar Chris mocht ze eerst even inlopen. Dat heeft ie braaf gedaan de afgelopen twee jaar en nu zijn ze hem te klein. Hij krijgt de oude van Arjen en Arjen heeft zaterdag nieuwe gehad (je boft toch maar als oudste in een gezin.)

En afgelopen weekend lag er dan weer sneeuw en konden de paarse laarsjes eindelijk gedragen worden door degene voor wie ze oorspronkelijk bedoeld waren. Ze waren weer een beetje te groot, maar wel lekker warm. Het punt is alleen dat Yfke dat witte spul op de grond niet vertrouwd en in plaats van er doorheen te lopen in de daarvoor bedoelde laarsjes, ze zich door mij laat tillen. Eigenlijk is er dus niets veranderd in twee jaar tijd, ik moet nu weer voorzichtig lopen en zorgen dat ik niet met dochter en al op mijn snufferd ga.

Hoop wel dat Chris mij dit later nooit kwalijk zal nemen…