Brunssum
Sorry mam, ik had geen zin om je te bellen toen we zondag
eind van de middag thuis waren uit Limburg. We waren gesloopt, zowel Frank als
ik, hebben de kinderen op bed geslingerd en samen gegeten. Ik geloof dat we om
half negen al in bed lagen. Ik heb heel even overwogen om je te bellen rond een
uur of 8, maar ik had eigenlijk helemaal geen zin om te kletsen en allerlei
vragen te beantwoorden. ‘Dat komt morgen wel als ik boodschappen voor je gedaan
heb.’ Je hebt geen idee hoeveel spijt ik ervan heb, dat ik niet even gebeld
heb. Het had gewoon nog gekund, maar hoe moest ik nou weten dat jij de volgende
ochtend een hartaanval zou krijgen?
Sorry mam, ik had je graag nog willen vertellen dat we echt
een keileuk weekend hebben gehad. Vrijdag was het weer zo heerlijk dat de
jongens en Yf in korte mouwen buiten in het bos aan het spelen waren. Het
huis(je) van de ouders van Marielle ligt gewoon direct aan het bos, we liepen
zo de hei op. Na de lange rit van hier naar Brunssum waren de jongens een
‘ietwat’ uitgelaten en gingen als wervelstormen door het huis en de tuin. Het
is dat Christoph een kop kleiner is dan Arjen, anders had ik ze niet uit elkaar
kunnen houden, toen ze allebei pikzwart van de bosgrond weer binnen kwamen na
een speeltuinbezoek.
Dat speeltuinbezoek was al een spektakel op zich, de
speeltuin lag achter een hek van anderhalve meter hoog, dus we moesten de
kinderen eerst over het hek heen tillen en er zelf ook overheen klimmen. Dat
ging eigenlijk prima, Esther, Marielle en ik waren soepel genoeg, maar we
hadden Arjaan ook bij ons. Je voelt hem al aankomen natuurlijk, Arjaan moest
ook over dat hek…dat kostte ons wat meer moeite en Arjaan zat even in een zeer
benarde houding boven op het hek. Blijkt dat we door een ander weggetje te
volgen we ook zonder hindernissen bij de speeltuin hadden kunnen komen. Maar ja
daar kwamen we pas achter toen we al
over het hek geklommen waren.
Het is maar goed dat we vrijdagmiddag naar de speeltuin zijn
geweest, want het was gelijk de laatste mooie dag, zaterdag stortte het van de
regen en zondag was het ijsberenweer.
Zaterdag had Arjen de tijd van zijn leven in het zwembad,
eindelijk officieel zonder bandjes en met een hele batterij grote vrienden die
hem over en weer gooiden in het bad. Ze waren aan het lummelen en Arjen was de
bal. Chris durfde daarentegen niet eens van het kleinste glijbaantje en had een
grote medestander gevonden in Arjaan die ook het liefst vanuit het bubbelbad
het zwemfestijn gadesloeg. Yfke lijkt daarentegen meer van zwemmen te houden
dan je jongste kleinzoon, ze liet zich door iedereen door het water sjouwen en
we konden haar rustig loslaten, dan dobberde ze vrolijk verder.
Verder was ons weekend niet echt spectaculair, gewoon
wandelen, eten, spelletjes, bijbelstudie en zondag hebben we de opkomst van de
plaatselijke evangelische gemeente verdubbeld, door onze komst. Ze waren zo
blij dat wij er waren, dat we bijna niet meer weg kwamen.
Dit was eigenlijk min of meer wat ik je nog wilde vertellen.
Maar misschien hoef ik het niet eens te vertellen en weet je het allemaal al?
Of heb je geen idee? Dat gevoel herken ik wel, ik heb geen idee wat er met je
is gebeurd tussen zaterdagavond en maandagmiddag. Ik weet dat je zaterdagavond
een uur met ome Wil gekletst hebt aan de telefoon en ik weet dat ik je
maandagmiddag om kwart over een dood heb gevonden in het toilet. Wat is er met
je gebeurd mam?
Hartaanval
Wat is er met je gebeurd mam? Misschien weet je het zelf ook
wel niet meer, dat hoop ik eigenlijk. Ik hoop dat het kort en pijnloos is
geweest.
Ik zal je even bijpraten: zoals ik je vrijdag voor wij
weggingen beloofd had, belde ik maandagmorgen om te vragen of ik boodschappen
voor je moest doen. Het was half negen en je nam niet op. ‘Eigenwijze oma,’ zei
ik tegen Yfke, ‘die is zelf boodschappen gaan doen, we bellen zo nog wel een
keer.’ Yfke en ik gaan stofzuigen en om negen uur bel ik weer, nog geen gehoor.
Half tien, hetzelfde verhaal. Ik overleg met Yfke of je misschien niet toch
bent gaan werken, je bent er eigenwijs genoeg voor. Als je om tien uur nog niet
opneemt, besluit ik te komen kijken. We beschikken over de auto (Frank is weer
eens in Keulen) en rijden naar Gorinchem.
Je gordijnen zitten nog dicht en de deur zit nog op het
nachtslot. Ik bel, maar je doet niet open. Gelukkig ben ik niet door een gat te
vangen en laat ik mezelf binnen. Ik roep: ‘hoi!’ maar krijg geen antwoord. Ik
kijk in de kamer en keuken, Loetje komt gelijk op me af stormen met een
wanhopig gemauw, zo van: geef mij eens gauw wat te eten!
De lamp boven de grote tafel brandt, ik doe hem uit. Ik loop
door de hal en roep nog eens naar boven. ‘Oma is niet thuis, Yf.’ We lopen de
trap op, kijken op de slaapkamer, op ome Remco’s oude kamer en in de badkamer.
Je bent nergens te vinden, zo groot is dit huis niet.
Ik snap er niets van. Toen ik je vrijdag hier zag, was je
nog steeds zwak van de griep. Je kunt toch in een weekend niet zo zijn
opgeknapt dat je bent gaan werken. Het
voelt vreemd, misschien heeft iemand je gisteren in de kerk gezien. Ik bel
Greet Hagoort, ik bel Corrie Meijering en Marjo Molengraaf. Als jij in de kerk
geweest bent, dan heeft een van hen jou gezien. Het boekje met de adressen van
de gemeente ligt naast de telefoon. Toeval? Ik bel tante Henny, die heeft je
ook niet meer gesproken dit weekend.
Een belrondje later ben ik nog niets wijzer, nou ja, ik weet
in ieder geval zeker dat je niet naar de kerk bent gegaan. Maar waar ben je
dan? Ik bel je werk, volgens de receptioniste ben je ziek. Ja dat dacht ik ook,
maar waar ben je dan?
Mijn volgende gedachte is de huisarts, je zou vandaag de
uitslag van het bloedonderzoek krijgen. Misschien heeft de arts al gebeld omdat
die uitslag niet goed was en moest je met spoed komen. Dat zou me niet
verbazen, er moet wel iets met je zijn, want 6 kilo afvallen en 5 weken diarree
is niet goed. Maar de assistente mag niets zeggen, het enige wat ze zegt is dat
je niet op de lijst met afspraken voor die ochtend voorkomt. Nu weet ik nog
niets en ga over tot rigoureuzere stappen.
Voor hetzelfde geld ben je gisteren niet lekker geworden en
heb je iemand uit de kerk gebeld en ben je naar het ziekenhuis gegaan(vandaar
dat boekje bij de telefoon) en kon je om wat voor reden dan ook mij en Remco
niet bereiken. Heb je trouwens mijn nieuwe 06-nummer wel?
Terwijl ik zit te bellen zie ik Yfke opeens in de tuin
staan. Hoe komt die daar? De achterdeur is open? Dat is raar, jij sluit toch
altijd alles goed af? Het licht brandde ook al toen ik binnenkwam, dat er iets
niet klopt is wel duidelijk. Ondertussen bel ik het ziekenhuis, ook daar hebben
ze geen mevrouw van Schaik opgenomen. Ondertussen is het al half 11, zal ik dan
maar even een rondje langs de winkels rijden? Daar gaan we weer, in de auto een
rondje langs de Lidl en het Piazza en weer terug naar je huis, misschien ben je
teruggekomen en is er een hele ‘logische’ reden voor het feit dat je nergens te
vinden bent. Bij jouw huis gekomen tref ik daar Corrie aan, die snapt er ook
helemaal niets van, we stappen samen naar binnen, maken nog een grapje over de
opname. We vragen ons af of wij die misschien gemist hebben, maar dat sluiten
we uit, omdat we allebei vandaag al een aantal mensen hebben gezien en
gesproken die in dat geval zeker opgenomen zouden zijn.
Dan maar naar huis, ik moet de jongens gaan halen en dan ga
ik de politie maar bellen. Je hoort tegenwoordig de meest bizarre verhalen over
overvallers die mensen uit hun huis halen en dwingen om geld op te nemen. Ik
weet het ook niet meer.
Thuis geef ik de jongens te eten en bel ondertussen de
politie. Die vinden het ook een vreemd verhaal en vragen of ik zo weer naar
jouw huis kan komen om de zaak te bespreken. We spreken af om kwart over een.
Ik hang nog gauw de was op en dan breng ik het spul weer naar school. Yfke en
ik gaan weer naar jouw huis. We staan al een paar minuten te wachten als ik
naar de WC moet. En terwijl ik naar het toilet loop, bedenk ik me dat ik daar
vanmorgen nog niet gekeken heb. Voor ik de deur opendoe weet ik het al. Daar
lig je op de grond.
Je bent grauw, ik hoef eigenlijk al niet meer te voelen, ik
kan het zo wel zien, je bent dood. Yfke loopt in de woonkamer te spelen, ik
voel je pols, check je ademhaling, maar ik voel niets en je bent koud. Ik ben
eigenlijk nog vrij rustig. Wat moet ik nu doen? En ambulance bellen hoeft niet,
de politie dan maar. Die is als het goed is onderweg. Ik doe de voordeur open
om te kijken of ze er toevallig al zijn. Nee, dan bel ik maar weer naar de
meldkamer. Ik krijg dezelfde agent als een uur geleden. Hij herkent mij ook en
ik vertel dat ik je gevonden heb. Hij verbindt me door met een verpleegkundige.
Ze geeft me een aantal opdrachten, ja dat heb ik allemaal al gedaan. Ik zie
zwaailichten door het raam en er staat toch opeens een ambulance voor de deur,
ik hang de verpleegkundige op.
Alles gaat nu razendsnel, de ambulancebroeders zeggen dat
Yfke weg moet. Ik bel Anneke, ze staat binnen een minuut op de stoep en neemt
Yfke mee, die vindt het allang best, ze is gek op Anneke, dit is een klein
feestje voor haar. Gelijk arriveert de politie, de ambulance broeders sluiten
een monitor aan en die geeft een vlakke lijn. Ik moet in de keuken wachten en
ze tillen jou uit de WC en leggen je op de bank. De agenten stellen een paar
vragen en gaan al gauw weer weg. Ik bel Remco en probeer Frank, maar je kent
Frank en mobiele telefoons, geen gehoor. De ambulancebroeders bellen je
huisarts.
‘Mevrouw gaat u even zitten’. Ze stellen allerlei vragen over wat er
gebeurd is / kan zijn. Hoe laat heeft u haar gevonden, was ze bekend met
hartproblemen? Ondertussen arriveert Remco, die is minstens zo uit het veld
geslagen als ik. Je dokter komt binnen en stelt een hartaanval vast,
waarschijnlijk ergens vroeg vanmorgen. Dus toen ik je belde om half negen was
je er al niet meer. En ik ben gewoon gaan stofzuigen, boodschappen doen,
strijken, voordat ik eens ging kijken. En bij mijn eerste bezoek heb ik je niet
eens gezien.
‘Heeft u nog vragen?’ vraagt de dokter. Ik kan er maar een
bedenken: ‘Wat moet ik nu doen?’
En dan?
‘Als eerste moet u nu een begrafenisondernemer bellen,’ zegt
de dokter. En ook hij gaat weer weg.
Daar zitten Remco en ik dan, jij ligt op de bank, je poezen
draaien om ons heen. Ik heb Frank nog steeds niet te pakken. Dan maar via de
zaak. Die vinden hem in Keulen en hij belt terug. Ondertussen wachten wij op de
begrafenis ondernemer, die moet vanuit Utrecht komen. ‘Leg maar vast wat kleren
klaar voor uw moeder, weet u misschien
al wat voor kist ze zou willen, dan kunnen de verzorgers die gelijk meenemen.’
Achteraf is het bizar dat je dat gelijk al moet beslissen.
Ik bel de moeder van Arjens vriendje: ‘wil jij de jongens
meenemen uit school.’ Ja natuurlijk, ze kunnen blijven eten en al, maakt
allemaal niet uit.
Ondertussen moet ik nog steeds naar de WC, maar ik wil niet
meer naar die ruimte. Ik moet er overheen stappen, want ik moet echt en er is
maar een WC in jouw huis.
Kleren opzoeken. ‘Spijkerbroek en een slobbertrui
zeker,’ zegt Remco. Maar dat is mij net
een stap te ver. Ik zoek een setje uit waarin ik je er altijd leuk uit vond
zien, spijkerbroek, shirt en je ‘dure’ Designual hes. (uiteraard gekregen van
iemand uit een tweedehands zak). Sorry mam, geen slobbertrui.
En dan begint het lange wachten op de verzorgers en de
begrafenisondernemer. Ondertussen staat de telefoon roodgloeiend, Frank vanuit
de auto, iedereen die ik vanmorgen al gebeld heb, belt terug om te checken of
ik je al gevonden heb. In no time heb ik veel mensen gesproken, incl mijn werk,
jouw werkgever en de kerkenraad. Misschien moeten we de buren maar even
inlichten, die schrikken zich een hoedje als ze zo die lijkwagen zien. Wat moet
je doen, ik ga de was maar opvouwen, Remco doet de kattenbakken en samen doen
we de afwas die er nog staat…stom eigenlijk, maar we zijn in ieder geval bezig.
Als eerste arriveren de verzorgers, ze nemen je mee naar de
Haarhof om je op te baren en laten ons achter om op de uitvaartbegeleidster te
wachten. Als zij arriveert moeten we in een razend tempo over allerlei dingen
nadenken, een kaart, een graf, een tekst, de uitvaart…cake, koekjes, koffie,
advertentie, video-opname. Om 5 uur gaat ze weg en gaan wij ook maar weg. Ik
moet de jongens ophalen. Anneke heeft Yfke al teruggebracht. Remco gaat vast
vooruit naar Dalem.
Als ik bij de moeder van Corne arriveer zijn jongens nog verontwaardigd ook, ze mochten toch bij
Corne eten? Eigenlijk staan de moeder van Corne en ik daar nog toneel te spelen
ook, want ik wil ze pas thuis vertellen dat je er niet meer bent. Ze stuiteren
naar binnen: ‘hey gezellig, ome Remco is er!’
En dan laat ik ze allebei naast me op de bank gaan zitten:’
Weet je nog dat mama oma niet kon vinden vandaag?’ Ja Arjen weet dat nog wel,
die is zo scherpzinnig dat hem niets ontgaat.
‘Heb je oma gevonden, mama?’ ‘Ja liefie, maar het is niet
goed met oma, mama heeft oma in haar huisje gevonden, ze lag in de WC en heeft
pijn gekregen aan haar hartje en is doodgegaan.’
‘Is oma dood?’ vraagt Arjen. Chris blijft stil, maar Arjen
begint echt hartverscheurend te huilen en kruipt dicht tegen me aan. Chris
accepteert het als een gegeven en vraagt of ie nu op de Wii mag. Dat is wat een
leeftijdsverschil van 2 jaar doet. Yfke begrijpt er niets van en zit stilletjes
bij Remco op schoot. Chris is ondertussen ook in tranen, maar niet om jou. De
batterijen van de Wii zijn leeg!
Rare week
En dan ga je een rare week in. De telefoon heeft vanaf
maandagmiddag niet meer stil gestaan. De postbode maakt overuren om alle
condoleancekaarten te bezorgen en wij schakelen over naar de regelmodus.
Op maandagmiddag begint het al, eerst ambulancebroeders, dan
de politie en jouw huisarts. Remco arriveert, volkomen lamgeslagen. En dan is
iedereen weg. Wij gaan aan het bellen, met de vaste lijn en twee maal een
mobiele, het is een raar idee en jij ligt daar nog steeds op de bank. De
uitvaartverzorgster belt terug. Ze meldt dat ze onderweg is, maar vanuit
Utrecht moet komen en het is druk op de weg. Weten we al wat voor kist jij zou
willen, want dan kunnen ze die vast meenemen. O ja en ik moet vast wat kleren
klaarleggen. Vervolgens komen er twee mannen in zwarte pakken en die nemen je
mee. Ik moet nog tekenen voor het feit dat je geen sieraden om hebt. ‘Dit is
helaas nodig mevrouw, we zijn al weleens aangeklaagd voor diefstal.’ ‘U hoeft
niet te zoeken hoor, ze zal echt geen sieraden omhebben.’ Remco geeft nog gauw
je bril mee, die moet wel op in de kist,
anders ben je niet wie je bent… of was.
’s Avonds als onze kinderen op bed liggen, komen Hans Bijl
en Alice op bezoek, we spreken over jouw leven en over hoe jij een dienst zou
willen. Het is niet heel lastig, het meeste weten we wel, maar waar is die
bijlage met muziek waar je naar verwees in je wilsbeschikking, we hebben
gezocht, maar ik denk dat je hem nog moest maken. Nu hebben we zelf maar muziek
uitgezocht, allemaal opwekking en Jezus is de goede Herder, voor de jongens. Br
Bijl gaat spreken over het grote vertrouwen dat jij in God had en dat je je zo
gedragen voelde door Hem.
En dat gevoel van Gods nabijheid hebben wij ook de hele week
gehad, want ondertussen gaat alles gewoon door. De jongens gaan naar school,
Christoph telt de dagen af tot vrijdag, want dan is Juf Wil jarig en mag hij
verkleed als leeuw. Arjen moet zaterdag proefzwemmen voor het B-diploma. Hun
leventje gaat gewoon verder en dinsdagmorgen sta ik alweer met ze op school,
want dat leek ons toch het beste. We zijn wel extra vroeg gegaan, zodat we in
alle rust even met de juf konden praten en dan vooral met de juf van Arjen, die
heeft het er moeilijk mee. Christoph neemt het meer aan als een feit: oma is
dood, en hij gaat weer verder. Hij stelt er verder geen vragen over, tot na een
paar dagen: ‘Hoe is oma eigenlijk doodgegaan?’
Dinsdagmiddag mogen we even bij je kijken. Dat is even
schrikken om je zo definitief in een kist te zien liggen. Als je aan komt lopen
kijk je recht de kist in en dan zie je er opeens zo klein en oud uit. Maar als
je dan aan de zijkant van de kist gaat staan, valt het wel weer mee. We zijn er
met zijn zessen, Frank, Remco, ik en de kinderen. De jongens hebben een
tekening meegenomen en Yfke een foto van hun drietjes om in je kist te leggen.
Het is eigenlijk onzin, want het wordt gewoon ook onder de grond gestopt. Jij
bent allang in de hemel, je hebt er niets meer aan, misschien zie je ons daar
wel staan met zijn zessen en denk je: ‘maak je niet druk, ik ben op de goede
plaats en wacht op jullie.’
De jongens zijn zeer geinteresseerd. Arjen vindt het maar
gek dat je je bril op hebt: ‘haar ogen zijn toch dicht, dan hoef je toch geen
bril op.’ ‘Ja jongen, maar mama kent oma met bril op, dus dat doen we nu ook.’
Christoph is ondertussen druk op zoek naar de deksel van die kist, want die
ziet ie nergens en die hoort er wel te zijn. ‘Mama, misschien staat ie wel
achter die gordijnen.’ En hij schiet er al heen om te kijken. Dat lijkt ons
niet zo’n goed plan, je weet nooit of daar nog andere mensen achter liggen
opgebaard, ongetwijfeld is daar de koeling en om Chris nou daar in te laten
kijken…
Ondertussen staat Yfke op een stoel naast je kist, en kletst
vrolijk verder: ‘Oma slaapt.’ ‘Nee liefie oma slaapt niet, oma is dood en nu
bij de Here Jezus in de Hemel.’ Aangezien ze alles wat je zegt herhaalt, doet
ze dat nu ook: ‘Oma is dood, oma bij de Heje Jezus.’ We leggen het nog eens
uit: ‘Oma is nu dood, dit is alleen het lichaam dat oma op de aarde nodig had.
Nu is oma bij de Here Jezus in de hemel en heeft ze het niet meer nodig. De
Here Jezus heeft een heel nieuw lichaam voor oma gemaakt, zonder zere voeten en
nooit meer ziek en geen pijn, helemaal perfect.’ Het is vooral Arjen die dit
allemaal in zich opneemt.
‘Wil je aan oma voelen, ze voelt heel koud.’ Ja, dat wil
Christoph wel, hij controleert eerst je ene hand en dan de andere. ‘Ze zijn
allebei koud,’ constateert hij. Arjen vraagt zich af of er nu niets meer
beweegt aan jou. Hij geeft zelf het antwoord al: ‘Kijk als ik blaas, dan
bewegen oma’s haartjes nog.’ Ik denk dat het goed is dat we de kinderen
meenemen, het maakt dat wij ook veel meer ontspannen bij je kist staan. We
staan van alles uit te leggen, ze luisteren en nemen alles in zich op.
Ondertussen is zo’n beetje alles voor de begrafenis wel
geregeld en op woensdag vraag ik me dan ook echt af wat ik moet gaan doen. Frank
is thuis en is met allerlei instanties aan de telefoon, Remco is in jouw huis
bezig met de katten en heeft ook maar gelijk jouw koelkast leeggehaald, want
dat bederft anders toch maar en heeft ook gelijk maar je laatste was meegenomen
en je kleren in zakken gestopt en naar het Leger des Heils gebracht. Tja,
misschien wat snel, maar wat moeten we anders doen, stil zitten in een hoekje,
dat kunnen we alle drie niet. We slaan maar aan het regelen en organiseren, de
bank, notaris, poort6, postNL, noem het maar op, dan weten we maar vast waar we
aan toe zijn. Ik heb Sharon van de Voet gebeld of ze nog spullen nodig heeft
voor haar nieuwe huisje, ze durft niet terug te bellen. Gelukkig kent
Jacqueline me zo goed, dat ze weet dat ze dat gewoon kan doen en we spreken af
dat Sharon kan komen kijken wat ze van jou kan gebruiken. Ik ga het niet
verkopen hoor mam, ik maak Sharon er blij mee en wat moet ik met dat geld. Zij
kan het goed gebruiken en ik denk niet dat jij er problemen mee zou hebben als
ik het weggeef. Jacqueline biedt aan om ook op dinsdag op ons meisje te passen
en de tranen schieten me in de ogen. Dat vind ik zo lief, want behalve dat je
we je als moeder en oma moeten missen, zijn we ook gelijk onze oppas op dinsdag
kwijt. Voor alles blijkt een oplossing en verschillende mensen in de gemeente
bieden allerlei vormen van hulp aan. Ik heb nog nooit zoveel aanbiedingen voor
oppas gehad. Ik ga bijna overwegen om tegoedbonnen te gaan vragen, zodat ik er
op een later tijdstip nog eens gebruik van kan maken.
Wat dat betreft moet je je over ons geen zorgen maken mam,
we worden door de gemeente zo goed opgevangen, het is echt hartverwarmend. We
voelen ons zo gedragen door God en de gemeente is daar het grondpersoneel van.
Op donderdag gaat Frank weer werken en ben ik alleen, want
Remco gaat ook zijn eigen ding doen en Yfke is bij Jacqueline. Ik was van plan
om examens na te kijken, maar de hele dag door heb ik bezoek, mijn
schoonfamilie, Liane en Alice, tante Henny en Annemiek. Wanneer moet ik nou
ooit mijn eigen huis stofzuigen?!
Ik ben met tante Henny nog even bij je wezen kijken, ik hoop
dat je het niet erg vindt. Dat gekoekeloer in je kist, dat wil je niet, maar
dit is je zus en het was voor haar zo raar om in IJsselstein te zitten en wij
hier. Zo kon ze afscheid van je nemen. Ome Wil kon helaas niet komen, het gaat
met hem ook niet zo goed.
Op vrijdag komt Sandra een bakkie doen en ’s middags komt
mijn teamleider van school langs en ondertussen spelen er hier gewoon weer
vriendjes van de jongens en gaan ze zelf ook uit spelen. Hun leventjes gaan
gewoon door. Ik denk dat jij dat wel prima had gevonden, ze kunnen niet heel de
dag om oma huilen. Ze verwerken het op hun eigen manier. Gisteren heeft
Christoph nog wat in je kist gelegd, zijn hartjesslinger die hij met valentijn
geknutseld had en de bloem die Arjen op de zondagsschool gemaakt had. Hij heeft
goed gekeken waar hij alles wou neerleggen en alles een beetje herschikt zodat
het beter zou passen.
Zaterdagmorgen is er gewoon zwemles, daarna is papa langs
geweest, het moet voor hem toch ook wel vreemd zijn. ’s Middags zitten we weer
langs het bad, want Arjen mag proefzwemmen. Hij is apetrots, want er zitten
maar 4 lessen tussen zijn A en B-diploma en hij mag ook nog eens tegelijk afzwemmen
met Corne. De twee vrienden gaan samen te water, hij vindt het geweldig. Opa
komt ook kijken. Alles gaat goed, volgende week wordt er afgezwommen. Raar
hoor, we moeten je nog begraven en ondertussen zijn we alweer met het leven van
alledag bezig.
We hebben ons de afgelopen week afgevraagd of we zondag naar
de kerk moeten gaan. Aan de ene kant zit ik er nog niet echt op te wachten, aan
de andere kant wil ik heel graag juist onder deze mensen zijn. En je moet er toch een keer doorheen, of ze ons nu
condoleren of dinsdag bij de begrafenis, wat maakt het uit. Je merkt dat mensen
het wel moeilijk vinden om ons te zien. Niet iedereen weet wat te zeggen of
doen. Ook zij vinden het moeilijk. Gelukkig spreken ook veel mensen ons gewoon
aan. Het lijkt soms wel of ik degene ben die aan het troosten is ipv andersom.
De meeste mensen zijn enorm geschrokken. Je was pas 57 en niet ziek. Je zou
verbaasd staan als je wist hoeveel mensen weten wie je was mam. Iedereen heeft
het over jouw bescheiden houding, zo behulpzaam aanwezig op de achtergrond.
Aleid heeft het pittig met de zangleiding, Anselm laat ons staan terwijl hij de
mededeling van je overlijden doet en Aleid laat
liederen zingen die zo goed bij je passen en zelfs de preek van Bram
Krol lijkt erop aan te sluiten. Ik laat de tranen maar stromen, ze moeten er
toch een keer uit. Ik kan Remco niet zien, die zit in zijn eigen vak, maar die
wordt keigoed opgevangen door al onze vrienden. Datzelfde geldt voor ons, we
gaan uit de dienst lekker een soepie eten bij Niels en Sandra, gewoon even
eruit, gewoon gezellig. ’s Avonds komt Hans Bijl nog even poolshoogte nemen. We
worden goed in de gaten gehouden hoor mam, God stuurt zijn grondpersoneel om op
ons te letten.
Maandag, het is nu al een week geleden.
Het duurt wel lang hoor, wat mij betreft hadden we je voor
het weekend begraven, maar het is zo druk op de begraafplaats en dus moeten we
nog een dag wachten. Frank is thuis van alles aan het regelen en Remco en ik
gaan maar een beginnetje maken in je huis. Alles wat we willen bewaren halen we
weg, foto’s, tekeningen, boeken (die waren toch eigenlijk al van mij) ik kom
tot de ontdekking dat je in een boek van mij bezig was, titel: ‘Tot de dood ons
scheidt.’ Oke dan…
Ik laat de kinderen ook iets uitkiezen wat ze willen bewaren
van oma. Arjen kiest je tekenspullen, Chris kiest die grote koptelefoon die hij
altijd op mocht als jij op hem paste op dinsdag. Hij vindt het helemaal
geweldig. Weet hij veel dat jij hem die koptelefoon altijd opzette, zodat ie
even rustig in een hoekje bij de radio bleef zitten en zijn zus niet lastig kon
vallen. Wat dat betreft wist je het altijd zo te verpakken dat het voor hem een
gunst leek, terwijl je hem eigenlijk even uit de weg wilde hebben. Mam, jij was
ijzersterk in allerlei afleidingsmanoeuvres als ze weer eens druk of dwars
waren. Tijdens een lange autorit wist jij ze altijd af te leiden.
Yfke krijgt de knalroze step die in je schuurtje staat en ik
neem die bontgekleurde katjes mee, geen drol waard, maar ze passen bij jou en
zijn mijn herinnering aan jou. Remco gaat voor een tekening en ik geef hem de
albums van Malta en Amerika. Ik moedig hem aan om gewoon ook de TV mee te
nemen, hoeft ie niet meer naar dat ieniemienie schermpje van hem te kijken. Hij
voelt zich bezwaard, maar gaat toch overstag.
Tot slot laad ik de laatste twee katten in de auto,
inclusief alle kattenbakken en krabpalen en al het eten dat ik van Hetty mee
moest nemen en rijd ik naar Breda.
Je katten
Ja die katten, dat is nog een heel verhaal. We zijn denk ik
nergens zo druk mee bezig geweest als met die poesjes. Daar moesten we op zeer
korte termijn een oplossing voor zoeken. Vier katten in een klein huisje die
niet naar buiten kunnen en elkaar nou ook niet bepaald verdragen. Jij zat er
altijd als scheidsrechter tussen met die maffe Harry van je. Remco ging de
afgelopen dagen twee keer per dag langs voor de kattenbakken en voeren. Maar
moest ook veel stofzuigen en doen. Dit kon zo echt niet lang doorgaan, voor ons
niet en voor die beestjes al helemaal niet. Wat gaan we met die katten doen?
Het was niet eenvoudig, want al voor we goed en wel je begrafenis geregeld
hadden, hing Hetty aan de telefoon. Waarschijnlijk allemaal goed bedoeld, maar
wij zaten er even niet op te wachten.
Ze vond het vreselijk dat je overleden was, maar sprong ook
gelijk op de bres voor je katten. We mochten ze niet naar het asiel brengen! Absoluut
niet, dat zou jij niet gewild hebben! Nog liever moesten we ze laten inslapen.
In ieder geval die twee oudjes. Die andere twee konden wel bij iemand anders
ondergebracht worden. We moesten maar vooral veel mensen bellen en in de kerk
vragen en onder collega’s. Of we moesten ze zelf in huis nemen en nu in ieder
geval iedere dag een poos bij ze gaan zitten, of Remco moest maar in jouw huis
gaan wonen en ze allevier houden. Maar mam, ik hoop dat je het met me eens bent
dat dat echt geen opties zijn. Wij kunnen er hier geen kat bijhebben, het
beestje zou te weinig aandacht krijgen, onze Guus pikt dat niet en Remco woont
op driehoog! Ik denk dat we Hetty zeer teleurgesteld hebben, ik heb echt mijn
best gedaan, maar er was uiteindelijk geen andere oplossing dan het asiel.
Ik heb contact opgenomen met allerlei instanties voor
herplaatsing van huisdieren van zieke of overleden mensen, maar van geen van
deze instanties bericht teruggekregen. De Dierenambulance kon ons ook niet
helpen. We hebben een berichtje op Facebook geplaatst om een groot publiek te
bereiken, maar geen reacties, althans geen reacties van mensen die een poes
wilden adopteren. Uiteindelijk heb ik het asiel in Gorinchem gebeld en zij
wilden de jongste twee opnemen als we ze extra entingen gaven. Dat hebben we
gedaan en op zaterdag mochten we ze brengen. Remco is gegaan en het viel hem
niet mee. Hij voelde zich een bruut, maar het kon niet anders. De twee oudjes
konden ze in Gorinchem niet opnemen, omdat ze uit Breda afkomstig waren. Toen
heb ik Breda opgebeld omdat er zoiets bestaat als ‘terugneemplicht’ in geval
van ziekte of overlijden van het baasje. Ik mocht Loetje en Siepie maandag
komen brengen, ook zij konden, net als Aagje en Harry, direct bij de plaatsbare
katten, omdat jij ze zo goed verzorgde. Gelukkig maar, anders moesten ze op een
wachtlijst en dat was echt geen optie, het ging gewoon niet in jouw huisje met
zijn viertjes heel de dag binnen.
Ik hoop dat je dat met me eens zou zijn geweest. We hebben
ons best gedaan voor de beestjes. Hetty heeft ons de hele week platgebeld over
wat we gingen doen. Als ik heel eerlijk ben werden we er een beetje gek van. Ze
wilde de telefoonnummers van de asiels om te gaan bellen en controleren hoe het
met ze was. We kregen grote tassen met allerlei lekkers mee voor de beestjes,
we moesten vooral al hun eigen spulletjes meegeven. Op een gegeven moment wilde
ze zelf de twee oudjes erbij hebben. Dat heb ik afgehouden, aangezien ze er al
10 heeft, leek me dat geen goed plan. Toen ze voor de zoveelste keer belde is
Remco iets minder vriendelijk geweest en heeft ie gezegd dat wij het ook rot
vinden, maar dat dit de beste oplossing is en dat ze er nu niet meer over moest
beginnen, want wij hebben wel iets meer aan ons hoofd dan alleen die katten. Ik
hoop dat we haar niet gekwetst hebben. Voor zover ik weet heeft ze beide asiels
al een paar keer gebeld ondertussen om te checken hoe het gaat. Met Harry en
Loetje gaat alles prima, Aagje is wat schuw en Siepie is uiteraard weer
helemaal geflipt, maar als die kat een mens was geweest had ie allang in een
inrichting gezeten. Dat beest is nooit helemaal 100% geweest. Ik vind het sneu
voor de beestjes mama, maar toch denk ik dat jij ook zo hebben gezegd dat dit
de beste oplossing zou zijn geweest…
Begrafenis
Je begrafenis is dinsdag 19 maart om tien uur. Ik moet zeggen dat ik dat wel een prima tijd
vind. Lekker vroeg, niet heel de dag nog door moeten zien te komen en maar
wachten. Gewoon uit bed, aankleden en gaan.
Om half tien zijn we op de Haarhof, we kijken nog een laatste
keer en dan sluiten we de kist. Frank en Remco tillen het deksel erop en de
jongens en Yfke draaien de schroeven vast. De jongens vinden het wel
interessant wat er allemaal gebeurd. Ze mogen helpen om de kist op zijn plekje
in de aula te zetten en Arjen herschikt de bloemstukken. Het is echt een
bloemenzee. Wij hebben er een heel ruig stuk opgelegd, de kerk heeft de mooie
tak van palmpasen, er zijn stukken van je werk en van familie en ik zie heel
veel mensen binnenkomen met losse bloemen. Er zijn ook twee keer zoveel mensen
als ik had opgegeven. Ik had geen idee en had 60 gezegd en dat later bijgesteld
naar 75, er waren ongeveer 120 mensen. De koffiejuffen zullen wel even in de
stress geschoten zijn…te weinig koffie en cake. Die hebben nog maar gauw een
paar pakken koekjes uit de kast getrokken. De liturgie, die Arjen staat uit te
delen is al gauw op, we hebben er zelf niet eens een.
Het is hartverwarmend om te zien hoeveel mensen er gekomen
zijn. Je hebt een volledige muziekgroep gehad, piano, gitaar en fluit. Hans
Bijl preekte over onbezorgd zijn en geen waarde hechten aan aardse schatten en
legde de nadruk op jouw grenzeloze vertrouwen in onze Hemelse vader. Het was
een dienst waarin je postuum een getuigenis gaf en ik bid dat het de mensen die
jij wilde bereiken aan het denken hebt gezet.
Ik ben eigenlijk tijdens de hele dienst volkomen rustig en
beheerst gebleven, tranen bleven uit. Ik was zelfs in staat om alles wat ik in
mijn ‘speech’ had geschreven te vertellen in plaats van voor te lezen, wat ik
in eerste instantie van plan was. Ik dacht dat ik niet zeker genoeg zou zijn om
gewoon te spreken, maar het ging heel goed. Ik heb de tekst hieronder nog maar
even opgenomen, gewoon voor de volledigheid:
Ze had een flinke
griep, last van haar darmen, voelde zich draaierig en slap, maar alles ging
goed, we konden rustig een weekendje weg. Dat was de boodschap die ik afgelopen
vrijdag van haar kreeg toen ik het gevraagde stapeltje boeken ging brengen
(want dan heb ik wat te lezen dit weekend). ‘Veel plezier en ik zie je maandag
wel weer.’
Niemand kon vermoeden
dat ik maandag geen gehoor kreeg toen ik belde of ze nog boodschappen nodig
had. Geen gehoor, dacht ik nog, het eigenwijze mens is toch niet zelf naar de
supermarkt gegaan of gekker nog, naar haar werk, omdat ze vond dat ze al te
lang ziek was. Een half uur later belde ik weer, geen gehoor, half uur later
nog een keer…wie is er nou zolang weg als ze zich niet lekker voelt.
En dan ga je kijken en
vind je haar niet, overal gekeken, maar niet op dat ene plekje waar ik haar ’s
middags vond. Dan gaat er van alles door je heen, ik kon me zelfs nog
herinneren wat ik op EHBO heb geleerd, ik heb het zelfs nog toegepast. Maar
wist tegelijk dat het zinloos was.
Mama is weer eens veel
te vroeg ergens naar toe gegaan, zoals altijd. Da’s wel een kenmerk van mijn
moeder, als ze ergens heen moest was ze altijd veel te vroeg. ‘Mam we rijden om
10 uur naar de dierentuin.’ Mama was er om half tien. ‘Mam, we vieren de
verjaardag vanaf 14.00 uur.’ Ze was er ’s morgens al. ‘Mama, je moet 3 uur van
te voren aanwezig zijn op Schiphol.’ Veel te vroeg staat ze met haar koffer
klaar. En ook nu ben je weer veel te vroeg op reis gegaan mam.
Een collega van mama,
die elkaar gevonden hadden in hun geloof in Jezus Christus, stuurde ons
afgelopen week een kaartje waarin we onze moeder precies herkende, ze noemde
uitspraken die mijn moeder deed: ‘Het beste deel komt nog’ en ‘waarom is
iedereen toch zo gehaast, we hebben straks de eeuwigheid nog voor ons.’
Dat ‘straks’ is voor
mama al ‘nu’ geworden. Vandaag is een dag met veel gemengde gevoelens, we zijn
dankbaar en blij dat je thuis bij onze Hemelse Vader bent, maar verdrietig
omdat we je hier moeten missen, je nooit meer gek zullen zien doen met je
kleinkinderen en je nooit meer zomaar even bij ons komt aanwaaien op je fiets
voor een bakje koffie of een glaasje water, omdat je in de buurt was.
Mama, we weten
allemaal een ding zeker, je bent bij God en eens zullen we elkaar daar weer
tegenkomen. Mama, bedankt voor alles, je bent een goede moeder voor ons
geweest, je was een fantastische oma voor onze kinderen. Trots op alle drie,
het denkertje, het boefje en het vrolijke vrouwtje.
Tot slot wil ik,
namens ons zessen iedereen bedanken voor de hulp en aandacht in welke vorm dan
ook. We voelen ons heel gedragen door u allen en in het bijzonder door God onze
vader.
Br Hans Bijl en Zr.
Alice van Krieken bedankt voor het regelen en leiden van de dienst. Mevr
Steenbeek danken we voor de begeleiding van de afgelopen week. John, Marjo,
Anneke en Adriaan bedankt voor de muziek en u allen bedankt voor uw komst,
lieve kaartjes en telefoontjes.
Dankuwel.
Op de een of andere manier is er ook nog iets misgegaan
tijdens je begrafenis. Omdat ome Wil er niet kon zijn, hij lag in het
ziekenhuis, zou tante Joke namens hem iets voorlezen. Ze had het gevraagd aan
de uitvaartbegeleidster, maar dat is waarschijnlijk niet goed gecommuniceerd
met Hans Bijl en dus is het vergeten. Wij wisten het ook niet en hoorden het
pas later. Ome Wil heeft ons de tekst gemaild, ik zal hem toch nog even
toevoegen:
6 december 1955, ik heb een klein zusje gekregen, Yvonne.
Als jongen van 9 jaar voel je je dan een grote broer, die dat zusje moet beschermen. Ik heb ook veel met haar opgetrokken, een stukje wandelen met de kinderwagen, een paar jaar later, in de winter, de slee trekken en een sneeuwpop voor haar maken. Even op de fiets naar de speeltuin, of, toen ze haar eigen fietsje had, samen een stukje fietsen. Het viel voor haar dan ook niet mee, toen ik, een aantal jaren later, verkering had en ging trouwen. Zij bleef thuis als enig kind over en dan voel je je soms toch wel eenzaam.
Het was voor ons dan ook een fijn gevoel dat zij tijdens een jongerenreis een jongen ontmoet heeft, waar ze later mee getrouwd is. Samen hebben ze ook twee kinderen gekregen, Cindy en Remco. Wij kwamen regelmatig bij elkaar op visite en hebben gezamenlijk, met de andere zussen, zwagers en kinderen leuke familiedagen gehad. De dag van het huwelijk is voor Yvonne, zoals voor velen, èèn van de mooiste dagen van haar leven geweest. Tot de dood jullie zal scheiden, was èèn van de zinnen die deze dag werden uitgesproken, helaas heeft dit niet zo mogen zijn.
Yvonne bleef dit keer niet alleen, maar met haar kinderen achter. Gezamenlijk hebben ze de schouders er onder gezet en zo weer een nieuw leven opgebouwd. Zij wilde eigenlijk het liefst terug naar Gorinchem, waar ze na een tijdje dan ook een leuk huisje kreeg aangeboden. Cindy had inmiddels het ouderlijk nest verlaten en dat kwam wel goed uit, want anders had ze bij Remco op de slaapkamer gemoeten. Na een aantal jaren is ook Remco uitgevlogen en bleef Yvonne weer alleen, maar niet eenzaam achter, want aan vrienden mankeerde het niet.
Ook had ze met regelmaat haar kleinkinderen, dus vervelen hoefde zij zich niet. Maar alleen kon Yvonne zich ook goed vermaken, zoals met de mooie tekeningen die ze maakte en de katten om te verzorgen. Helaas is op èèn van deze momenten van alleen zijn, op veel te jonge leeftijd, een einde aan haar leven gekomen. De zaterdag er voor hebben we samen nog drie kwartier tot een uur aan de telefoon gezeten en uit niets is gebleken dat dit zou kunnen gebeuren. Niet meer een stukje fietsen of op de slee, maar voor de laatste keer lopen we nog een stukje met Yvonne mee. Ik ga niet zeggen we nemen afscheid van Yvonne. Want toch telkens weer, zullen wij haar tegen komen. Zeg nooit het is voorbij, alleen haar lichaam is van ons afgenomen, Niet wat ze deed, en niet wat ze zei.
Na de dienst rijden we je kist met zijn zessen naar buiten. De jongens doen dat wel wat enthousiast, want we botsen bijna tegen de deur van de aula aan, omdat die nog niet volledig geopend was. Buiten staan er vier dragers klaar om je over te nemen, maar de jongens willen nog verder duwen en de dragers laten ze tussen hen in plaatsnemen, en ze mogen meerijden. Ze staan echt te popelen en we moeten ze inhouden, want nog niet iedereen heeft zich aangesloten in de stoet. Zo begeleiden de mannetjes je naar het graf. De kist wordt erop getild en zakt alvast een stukje.
Na het ‘U zij de glorie’ en ‘het onze Vader’, mag Arjen de kist laten zakken en uiteraard neemt hij het uiterst serieus. Yfke is ondertussen op haar knietjes naast het gat gaan zitten en staart de diepte in. Wij hopen maar dat ze Bumba niet laat vallen, want dan zijn we verder van huis, ik zit op mijn hurken om haar jasje vast te houden. Christoph is er ondertussen wel klaar mee, hij heeft dorst en zin in cake, hij laat ons bij jou graf achter en sluit zich in de rij aan bij oma Rousse en tante Yvonne en gaat richting cake en appelsap.
Ja en dan zit het erop. Het is gebeurd, we hebben je begraven. Ik denk dat het de manier is geweest die je gewild had. We drinken nog een bakkie koffie, want als er iets bij jou hoorde, dan was het wel koffie en vervolgens komt iedereen gedag zeggen en condoleren.
Als wij als laatste de aula verlaten wil Arjen nog even gaan kijken. Hij is wel benieuwd wat er nu met dat graf gebeurd. Het is nog niet dicht, maar er ligt een ijzeren plaat overheen. Ik beloof hem dat we over een paar dagen nog wel een keer gaan kijken of het dan dicht geschept is.
Wat doen we nu? Remco gaat naar huis, op de bank liggen en een filmpje kijken. Het is 12 uur, Frank en ik hebben weinig zin om met de kinderen heel de middag thuis te gaan zitten. Het is inmiddels gaan regenen en als ze met zijn drieen heel de middag binnen moeten zitten, is niemand daar gelukkig mee. Het is ook zo bot om ze vanmiddag naar school te sturen… ‘Is het heel gek om naar de speeltuin in Oosterhout te gaan,’ overleggen we in het Engels. Wij vinden van niet. We rijden snel langs huis om wat eierkoeken en onze boeken te halen en rijden naar Haasje Over. Daar is het heerlijk rustig en de jongens en Yf hebben vrij spel in alle klim- en klautertoestellen. We eten een lekker frietje en laten het spul heerlijk uit’rousse’n. Ze hebben het verdiend en jij zou ons groot gelijk gegeven hebben mam. Na zo’n spannende morgen moeten ze zich even uit kunnen leven. Je zou trots op ze zijn geweest mam.
En dan verder
Woensdag gaan Frank en ik een rondje doen langs allerlei instanties. Donderdag ga ik weer werken, zaterdag is het afzwemmen. Ongelofelijk hoe ons leven gewoon weer door gaat. Al op woensdag moet Arjen verkleed naar school, want nu is zijn juf jarig. De juf vertelde op de 10-minuten gesprekken dat hij uitgebreid verteld heeft over je begrafenis en wat hij allemaal heeft gedaan. De klas had ademloos geluisterd. Terwijl de jongens ’s middags weer ergens gaan spelen gaan Frank en ik met Yfke een rondje langs de instanties doen. De bank, poort6, allerlei dingen regelen en opzeggen.
Peter de Jong uit de kerk heeft aangeboden om ons te helpen met je huisje. Hij heeft een zwager met een grote loods en een vrachtauto en die haalt wel vaker huizen leeg en geeft dan de spullen weg aan mensen die het kunnen gebruiken of aan het Leger des Heils. Ik denk dat jij het daar wel mee eens zou zijn, dat we zo veel mogelijk mensen helpen met jouw spulletjes. Ik heb hem een sleutel gegeven en hij regelt dat verder allemaal. En zo gaat alles weer door, de dag erop moet ik weer werken. Ook weer heel raar, tegelijk ook wel weer fijn. Ik word door al mijn leerlingen gecondoleerd, ze hebben de tranen in de ogen, lief hoor. Het is pittig, maar het lukt. Veel mensen informeren hoe het is, dat is aan de ene kant fijn, maar aan de andere kant komt alles steeds weer boven. Gelukkig staat er een doos tissues in de personeelskamer, dus die komen goed van pas.
Zo heb je iedere keer van die momenten dat het je aanvliegt. Tijdens het Wii-en constateren de jongens keihard dat ze jouw poppetje even moeten verwijderen, want jij bent dood. Het zinnetje ‘oma is dood’, begint sowieso een soort mantra te worden, want Chris maakt nu onderscheid tussen jou en Frank zijn moeder op de volgende manier. Als het over oma gaat, en hij weet niet precies welke dan vraagt hij :’Is het de oma die dood is of de andere?’ Ik vind dat een nare manier van omschrijven, vooral omdat Yfke het als een soort langspeelplaat gaat herhalen: ‘oma dood, oma is dood etc.’ We hebben ze nu maar aangeleerd om gewoon oma van Schaik te zeggen, of de oma die bij de Here Jezus is, dat klinkt toch wat vriendelijker. Na een paar dagen bereiken we eindelijk het gewenste effect.
Jouw overlijden heeft bij Arjen nog een andere vraag opgeroepen, of eigenlijk meer een constatering. Toen we terugreden van de begrafenis begon hij er al over: ‘Mama, oma was pas 57 en gaat dood, Sinterklaas is misschien al wel duizend en nog steeds niet dood.’ Frank en ik verwachten hier de vraag achteraan hoe dat nou precies zat en ik was best bereid om daar in alle eerlijkheid antwoord op te geven, maar er kwam geen vraag, het was meer de simpele constatering van een feit.
Ondertussen ben ik allerlei spulletjes van je aan het opruimen, je kleurspullen, foto’s, boeken. Maar ook alle kaarten die we hebben gekregen. Geheel in ‘de geest van mama’ heb ik een mandje gekocht bij de kringloop om daar alle kaarten, de rouwbrief en de condoleanceboeken van je werk en de begrafenis in te bewaren. Als je het niet erg vindt heb ik er ook de foto ingestopt. Ik kan er niet zo goed tegen om jouw foto op een plekje in de kamer te zetten. Iedere keer als die foto boven tafel komt, dan zitten alle drie de kinderen er met hun neus bovenop: ‘Kijk dat is oma’. Dan vliegt het mij weer aan. De gedachte dat je nooit meer even aan komt fietsen en niet meer de geweldige oma kunt zijn die je was, dat ga ik het meeste missen. Onze kinderen moeten het zonder jou doen en ik hoop maar dat in ieder geval Arjen zich later kan herinneren wat een fantastische oma jij was.
Dus sorry mama, ik heb je foto in het mandje gedaan en een andere foto van jou en Yfke van afgelopen zomer in een verzamellijstje van kinderfoto’s gedaan, zo ben je toch nog een beetje tussen je kleinkinderen.
Ondertussen voel ik me een beetje ontworteld. Het zal wel wennen, maar nu komt het nog geregeld voor, dat ik even wil bellen om iets te zeggen of te vragen. Zo van: ‘Arjen heeft zijn B-diploma gehaald in maar 4 lessen’. Of, ‘Ik heb net iets leuks geknutseld’ en jij was vaak de enige die daar echt met interesse naar keek…en zo zullen er nog wel meer momenten komen.
En zo is nu de stand van zaken mama, of zoals we altijd een telefoongesprek beeindigden: ‘we zijn weer bijgepraat’.
Lieve mama, tot ziens!
Respect!
BeantwoordenVerwijderen