Al in een eerder relaas moest ik vermelden dat ik eigenlijk
uit de ouderlijke macht gezet moet worden. Afgelopen maandag moest ik wederom
constateren dat de samenleving dit serieus moet overwegen. Alhoewel…
Wat was het geval; Onze rust werd in alle vroegte wreed
verstoord door een kreet van onze tweede zoon. Aangezien er bij ons wel vaker
dergelijke indianenkreten geslaakt worden, sta ik dus niet onmiddellijk naast
mijn heerlijk warme bedje. In plaats daarvan stuur ik zoon nummer 1 met zijn al
net zo klaarwakkere zusje om te gaan kijken wat er bij Christoph aan de hand
is. Niet al te subtiel doet Arjen de deur open en vraagt: “Wat is er Chris?” En
Yfke die als een soort van echo alles herhaalt: “Isser Tis?”
Maar Christoph heeft blijkbaar echt pijn en komt al huilend
en billenschuivend onze slaapkamer binnen. In zijn pyjama is hij net een
blauwe flamingo, met een been recht en het andere opgetrokken. Door zijn tranen
heen vertelt hij wat er is, maar ik versta er helemaal niets van. Hij
grijpt naar zijn been en ik maak daar uit op dat hij daar hinder van
ondervindt. Arjen denkt met mij mee en concludeert: “Hij heeft vast groeipijn,
dat heb ik ook wel eens.” Of hij heeft kramp, dat kan natuurlijk ook. Uit mijn
verleden als EHBO-er weet ik dat je de patient gerust moet stellen en moet
aanmoedigen om het zere been te ontspannen en recht te houden. En dus vertel ik
Christoph dat ie even zijn been moet bewegen. ‘Dan is het zo weer over.’ Maar
wat ik ook probeer, Christoph weigert zijn been te strekken. Het huilen is
ondertussen gestopt, want hij heeft ontdekt dat als ie in de flamingostand
blijft zitten, hij er niets van voelt. Ik heb, na enig voelen in de knieholte
geconstateerd dat er een spier behoorlijk strak staat en volgens mij is het een
kwestie van even door de zure appel heen bijten, been strekken en over, maar
goed, dat krijg ik Chrisje niet aan zijn verstand gepeuterd.
Ondertussen baal ik behoorlijk, want ik zie mijn hele
dagprogramma in de war gestuurd worden door de flamingo-man. Dit is de eerste
dag na de meivakantie en ik was van plan heel wat te gaan doen. Nu moet ik dus
met Christoph naar de dokter, want hij weigert consequent om ook maar iets te
doen. Allerlei trucjes ten spijt, hij strekt het been niet. Harde moeder als ik
ben dreig ik dat de dokter ook aan zijn been zal zitten en dat het dan ook pijn
gaat doen, maar het interesseert hem niet, hij wil naar de dokter. Om 8.30 kan
ik terecht, Frank heeft al geheel vrijwillig zichzelf in het regenpak gehesen
en de fiets gepakt, zodat ik zonen en dochter in de auto zet en Arjen snel met
traktatie en al aflever op school om snel weer naar de huisarts te rijden.
(Eigenlijk ook heel sneu voor Arjen, mag ie op school trakteren, gaat heel het
effect verloren omdat ik snel door moet met zijn broer, alle aandacht is verlegd
naar de blauwe flamingo.)
Onze huisarts is vandaag niet aanwezig en wordt vervangen
door een hele vriendelijke vrouw, ook zij probeert aan Chris’ zijn been te
voelen en hij houdt zich kranig, maar je kan zien dat het nog steeds zeer doet.
De arts concludeert hetzelfde als wat ik met mijn beperkte kennis al had
bedacht, het spiertje zit vast, hij moet eigenlijk gewoon even doorstrekken. ‘Tja’
zegt ze, ‘ik heb twee opties, doorsturen naar het ziekenhuis voor foto’s en de
orthopeed even laten kijken of twee paracetamolletjes geven en kijken of de
pijn zakt en hij vanzelf in zijn spel het been weer gaat gebruiken.’ Ik kies
voor optie 2, want ook nog naar het ziekenhuis, daar heb ik helemaal geen zin
in. ‘Als hij nou rond de middag nog niet zijn been strekt, dan laten we voor de
zekerheid de orthopeed er ook even naar kijken,’ zegt de huisarts, ‘bel dan nog
even terug en dan laat ik ze in het ziekenhuis weten dat je eraan komt.’
Ik dus naar de apotheek om nieuwe sinaspril te halen, want
ik wist uit recente ervaring dat die op waren en vervolgens door naar de mama
van Arjens vriendje. (Ik had afgesproken om daar even het kinderfeestje van de
beide heren voor komende zaterdag door te nemen). Daar aangekomen vertikt
Christoph het om de sinaspril te slikken, we proberen de smelttabletten van
Corne, maar het is een klein drama. Uiteindelijk is het ding naar binnen, maar
er gebeurt niets. We lokken hem met de snoeppot, proberen het met een
spelletje, thuis zet ik hem achter de WII (normaal staat hij voor het scherm te
springen), maar niets werkt, we naderen 11.30 en ik bel de huisarts maar weer. ‘Het
gaat niet goed met Christoph,’ is haar conclusie, ‘kinderen van die leeftijd
stellen zich niet aan.’ Ik heb hier inmiddels mijn twijfels bij, want meneer
Rousse heeft de grootste praatjes en kan met zijn been gebogen van alles en nog
wat ondernemen. ‘Je kunt om 13.15 in het ziekenhuis terecht, lukt dat?’ Jahoor
dat lukt wel…en weer moet ik Arjen snel bij Corne afzetten en Yfke bij tante Esther
om met mijn hypochonder naar het ziekenhuis te gaan.
Hij vindt het helemaal geweldig, vooral de rit in de
rolstoel waar ik hem heb ingezet, want om nou met hem het hele ziekenhuis door
te sjouwen, (het wordt verbouwd, er zijn allerlei omleidingen) daar bedankt ik
vriendelijk voor. Eerst naar de orthopeed, de assistente stuurt ons gelijk door
naar de röntgen en Christoph zit ondertussen omgedraaid in de rolstoel te
genieten van een appeltje dat hij in de wachtkamer bij de röntgen heeft
gescoord.
‘Wat ben jij een stoer jongetje,’ zegt de mevrouw van de
foto, ‘jij kan goed stil liggen’. ‘Kun je je been ook iets rechter maken, dan
kan ik een betere foto maken?’ En jahoor, dat kan hij wel. Ik kijk met
verbazing toe hoe het beentje vanuit de flamingostand langzaam verandert in een
slechts lichte kniebuiging. Ik voel hem al aankomen, ik ben hier voor niets en
sta zometeen waarschijnlijk voor schut als overbezorgde moeder in de
spreekkamer van die orthopeed.
Met zijn appeltje in de hand vervolgen we de route nu in
omgedraaide volgorde terug van de röntgen naar de afdeling orthopedie en we
mogen vrijwel gelijk door lopen. (ik loop, Chris rijdt). In de spreekkamer
krijgt Chris een hand van de dokter: ‘Hallo, ik ben dokter Raymond en wie ben
jij?’ ‘Ik ben Christoph,’ antwoordt mijn mankepootje. ‘Dus jij hebt pijn aan je
been? Kun je me laten zien welk been?’ Jahoor dat kan ie wel en wijst naar de
knieholte van zijn linkerbeen. ‘Dus daar doet het pijn, kun je op deze tafel
klimmen?’ Ik verwacht een ‘nee’ te horen, maar niets daarvan, meneer stapt min
of meer uit de rolstoel en zit in een mum van tijd op het bed. Ik voel langzaam
het bloed naar mijn hoofd stijgen en volg met spanning het ‘onderzoek’ van
dokter Raymond. Die doet eerst allerlei bewegingen met het goede beentje en
vervolgens vraagt hij: ‘en wat kan jouw zere beentje niet?’ En hupsakee, daar
gebeurt wat ik al zag aankomen. ‘Dit kan ik niet,’ zegt Chris en hij strekt het
linkerbeen volledig om het even te illustreren.
Dat probeer ik hem nou verdorie al de hele dag te laten
doen en nu doet ie het gewoon. Ik voel mij behoorlijk staan met mijn ‘patientje’.
Dokter Raymond probeert mijn gêne nog een beetje te verminderen door te zeggen,
dat hij vanmorgen waarschijnlijk wel echt pijn heeft gehad en daarom niet meer
durfde te strekken, omdat hij de gebogen houding als prettig heeft ervaren.
Waarschijnlijk is bij het min of meer strekken op de röntgenafdeling het
spiertje goed geschoten en het probleem vanzelf opgelost.
Voor de zekerheid bekijkt hij de foto’s nog even, maar er
is uiteraard niets op te zien. Ik hijs Christoph weer in zijn broek. Chris wil
weer plaats nemen in de rolstoel, maar ik vind het wel welletjes: ‘jouw been is
weer goed, we gaan gewoon lopen.’ Dat is nou even jammer, dat vond ie wel mooi
in die rolstoel.
In de auto nemen we het ziekenhuisbezoek nog even door: ‘Fijn
hoor dat jouw been nou weer goed is, dit was wel een hele goeie dokter.’ ‘Ja,’
antwoord het ventje, ‘deze dokter was een man.’ Dus dat is het, omdat deze
dokter een man was is hij genezen. Dat zegt wel iets over de mate waarin mijn
zoon geëmancipeerd is. Bij deze mijn excuses aan alle vrouwelijke artsen van
Nederland.
Geweldig verhaal weer! Heb je er nou nog niet genoeg voor een bundel? ;-)
BeantwoordenVerwijderen