zaterdag 25 februari 2017

Slapeloze nachten

Sinds Arjen zichzelf steeds groter gaat vinden, wil hij niet meer overal met mij mee naar toe. 
Even boodschappen doen, hij blijft liever thuis.
Papa ophalen uit zijn werk, hij gaat niet mee.
Naar de BSO na schooltijd, hij gaat liever naar huis.
En daar hebben we recentelijk ook het overblijven aan toegevoegd. ‘Ar’ smeert sinds januari zijn eigen bammetjes als hij tussen de middag thuis is (en stak op dag 1 en passant gelijk de keuken in de fik omdat hij wel zin had in een hamburgertje op brood, dag 2 vergat hij de deur op slot te doen en liet hij alles open en bloot op tafel liggen en los daarvan liggen standaard alle messen, bordjes, bekers en koelkastproducten nog op het aanrecht als ik thuiskom).  

Het was onvermijdelijk, maar sinds een paar weken is Arjen dan dus ook de trotse ‘eigenaar’ van onze huissleutels…
Dat vinden wij hier een behoorlijk spannend project, want Arjen staat niet bekend als iemand die altijd precies weet waar al zijn spullen zijn…Dat heeft hij overigens van niemand vreemd, volgens oma Rousse was papa ook altijd alles kwijt. Frank vergat ook zeer geregeld kledingstukken als hij ergens had lopen voetballen, hij kon op maandagmorgen naar school willen gaan en dan tot de ontdekking komen dat zijn fiets niet in de schuur stond. Die stond dan nog op de plaats waar hij hem vrijdag- of zaterdagavond had laten staan als hij van het voetbalveld kwam. Dit defecte gen is dus van vader op zoon overgegaan. Mijn punctualiteit heeft tijdens de conceptie van Arjen zich helaas niet zo dominant opgesteld als je van een gen van mij zou mogen verwachten.

Maar goed we hebben het nu over Arjen en sleutels. Het was een kwestie van afwachten tot de dag dat hij zijn sleutels kwijt zou zijn. En jahoor, we hoefden niet eens lang wachten, vorige week woensdag was dat reeds het geval. Het was een zeer zachte woensdagmiddag in februari en dan willen mijn jongetjes en hun vriendjes maar een ding: voetballen. Dat vond ik allemaal prima, maar, zo vertelde ik mijn zoon, moest ik naar zwemles met zijn zusje en dus moest hij om vier uur thuis zijn, want hij moest mee naar het zwembad. Zo lang alleen thuis vond ik geen strak plan. Het onderwerp van dit relaas zag echter zelf geen enkel probleem. Hij ging voetballen en zou gewoon zijn sleutels meenemen in de zak van zijn jas die met een rits dichtkon. (U leest hier al: hij had er goed over nagedacht, hij kon de sleutel op deze manier écht niet verliezen…hij had aan alles gedacht, hij kent zichzelf).

En omdat je je kind moet vertrouwen, gaf ik weer toe. Ik snap ook wel dat je liever buiten voetbalt dan naar je zusje te kijken in een benauwd zwembad. Arjen vertrok met jas en sleutel naar het voetbalveldje.
U als lezer bent snel van begrip en heeft allang bedacht dat voetballen met een winterjas bij 15 graden veel te warm is en dat het mannetje zijn jas uit gedaan heeft.
Na het voetballen zijn de mannen dorstig en gaan zij wat drinken bij een vriendje. Jas? Welke jas, da’s even minder belangrijk, want hij springt zo op de fiets met maar een gedachte: dorst!  Dat hij zijn jas niet heeft, daar maakt mijn zoon zich op dat moment absoluut geen zorgen over. Pas als hij om half zes huiswaarts keert, mist hij zijn jas met de daarbij behorende sleutels.

De moeder van het vriendje belt mij op in het zwembad. ‘Arjen is zijn jas kwijt, met sleutels en al en kan niet naar huis, ze zijn al aan het zoeken geweest, maar tot dusver geen resultaat.’
%&GRRR@!***!!! (Zoiets gebeurde er in mijn hoofd). Ik pluk Yfke uit het bad en droog haar snel (en naar haar zin veel te hardhandig) af en race naar het voetbalveldje. Nu is het nog licht wellicht kan ik beter zoeken dan mijn zoon, maar nee, er ligt niets. Een buurtonderzoek onder de vriendjes levert ook niets op. Jas en sleutels zijn weg.
Gefrustreerd kom ik thuis en loop daar nog behoorlijk te mopperen over wat het gevolg is van sleutels die kwijt zijn, en dat wij nu wel heel gastvrij zijn voor boeven en dat het maar goed is dat zijn adres er niet aanhangt,  dat dit eens en nooit meer is, dat hij zelf de verloren sleutels mag betalen etc…U hoort het mij wellicht doen. Het heeft geen enkele zin, die sleutels blijven weg, ook de dag erna en de week erna.

Maar zonder dat ik het in de gaten had is Yfke nogal geschrokken van het woord ‘boeven’ tijdens mijn tirade tegen haar grote broer. Vandaag stuitte ik tijdens mijn wekelijkse poetsroute door het huis op een hindernis tijdens het stofzuigen. Op het kozijn van Yfke haar slaapkamerdeur was een klein toetsenbordje met cijfers verschenen. De deur zat potdicht en ik kon niet naar binnen, zo vertelde zij mij toen ik vroeg wat dit moest voorstellen. Ze had een alarm geïnstalleerd. Zonder code kwam ik er niet in en dus de boeven ook niet, want die kunnen wel in ons huis met Arjens sleutels, en dan stelen ze mijn spullen, aldus mijn dochter. Ze had er al nachten niet van geslapen zei ze. (Daar hebben wij dan weinig van gemerkt, maar dat terzijde).


Gelukkig is de jas diezelfde dag nog teruggekomen. Hij was gevonden bij een bankje in het park, twee wijken verderop! ‘O ja, daar zijn we ook nog geweest,’ was Arjens respons. ‘Maar daar heb ik ook nog wel gezocht hoor…’ De jas bleek gevonden door een meisje van de andere school, zij had er een week mee lopen leuren om er achter te komen van wie die jas nou was en ik heb een week lang overal gezocht. Wat hebben we hier van geleerd? Ik hoop Arjen iets en we weten nu in ieder geval dat het lost&found systeem van de gemeente Gorinchem prima werkt. En een fijne bijkomstigheid: Yfke kan weer rustig slapen…en ik zonder code stofzuigen!

dinsdag 6 december 2016

In memorimam

Van harte gefeliciteerd mam, het is 6 december, de dag na Sinterklaas, de dag waarop jij 57 jaar lang jarig was. Althans het is al weer 4 jaar geleden dat we je verjaardag voor het laatst vierden. Weet je nog, met Remco uit eten bij De Heeren van Slydregt. We zijn er niet mee gestopt, omdat je 57 wilde blijven, zoals ik 25 wil blijven (wat overigens een verloren zaak is, de kraai marcheert met zijn pootjes over mijn gezicht), maar omdat je gewoon niet ouder dan 57 bent geworden. Ik had vandaag graag je 61e verjaardag gevierd, maar helaas, op die bizarre maandag in maart bijna vier jaar geleden ben je gaan ‘hemelen’, zoals dat dan verzachtend wordt omschreven.

We zijn er overigens vorig week nog langs gereden, die hemel dus, ja dat is dichter bij dan je denkt. Ik was met Yfke en Chris onderweg van de kringloop naar de Action en kwam langs de begraafplaats. “Hé mam, kijk eens, het is druk in de hemel vandaag!” riep Yfke vanaf de achterbank. “De poorten staan open en er zijn veel auto’s.” De heerlijke logica van je kleindochter; oma is naar de hemel, en de laatste keer dat ze je zag was op de Haarhof, dus 1 + 1. De begraafplaats is de hemel. Ik ben benieuwd of die gedachte door meer mensen gedeeld wordt.

Maar pfff mam, alweer bijna 4 jaar. De tijd vliegt voorbij en tegelijk ben je er al zo lang niet meer. Ik heb er onlangs nog een keer meerdere traantjes om gelaten, terwijl je zou verwachten dat de scherpe kantjes er nu zo langzaamaan wel af zouden zijn. Ik stond voorgesorteerd bij de kruising nabij het Piazzacentrum en er stak een vrouw over, ze leek niet eens heel erg op je, maar ze droeg net zo’n lange dikke jas als jij en verdween er ook bijna in. Er stak nog net een hoofdje bovenuit, net als bij jou. Ook bij jou was het in de winter meer jas, dan mensje. Twee dunne onderbeentjes zichtbaar aan de onderkant en een klein koppie (soms ook nog met muts) aan de bovenkant en voor de rest alleen maar jas en sjaal. En dat onbekende, niet eens op jou lijkende vrouwtje stak over op een plek vlak bij waar jij woonde. Opeens moest ik aan je denken en aan hoe vreselijk ik je eigenlijk nog iedere dag mis. En dan schieten de tranen in mijn ogen, vooral als ik denk aan alles wat ik je niet meer kan vertellen en niet meer aan je kan vragen.

Kletste ik ook de oren van je hoofd, net als Yfke bij mij? Of kon ik ook zo ontzettend mopperen of mijn kleine broertje plagen, zoals Christoph? (in zijn geval zijn zusje dus). Was ik net zo hulpvaardig en doortastend als Arjen? Of hebben ze juist meer van Frank dan van mij?

Ik had zo graag gewild dat je ze had zien opgroeien. Hoe creatief Arjen is geworden en dat hij morgen een beugel krijgt en hoe goed Christoph het op school doet, thuis zou je hem soms achter het behang willen plakken, maar op school is het zo’n kind waar je er wel 20 van in een klas wil hebben, een beetje ondeugend, maar hij heeft zo’n humor, we komen soms niet meer bij hier aan tafel. Jij had er ook zo van genoten… Of Yfke, die de afgelopen drie jaar een jongen wilde zijn, geen staartjes meer in wilde, we hebben haar haartjes kortgeknipt en ze draagt al bijna vier jaar geen rokjes meer. Behalve dan die ene keer in de week dat ze bij een korfbalwedstrijd een rokje aan moet. Ze wil inmiddels geen jongen meer zijn, maar noemt zichzelf een hele stoere meid, zonder al die typische meisjesdingen. Ze zitten trouwens alledrie op korfbal. Wat had jij het leuk gevonden om naar ze te komen kijken, je had er net als ik geen bal van begrepen, maar je was wel die trotse oma langs de lijn geweest.

En er is nog zoveel meer gebeurd mam, ik zou er een boek over kunnen schrijven, als ik daar tenminste de tijd voor had…
Maar ik troost mezelf met de wetenschap dat jij inderdaad in de hemel bent, op een plek waar geen verdriet meer is. Niet op die begraafplaats hè, begrijp me goed, daar ben jij niet. En dat jij toch alles meekrijgt wat er hier gebeurt. Ik kijk uit naar de dag, dat we kunnen bijpraten, want ik heb je zoveel te vertellen. (Dat zal Yf dan dus toch wel van mij hebben, vrees ik…)


Fijne verjaardag lieve mama.

zaterdag 6 augustus 2016

'Familie'pap


Het is vakantie (voor de kinderen dan, hè) en om mij te ontlasten is Frank zijn moeder, ook wel bekend als mijn schoonmoeder, niet te beroerd om af en toe een kleinkind te logeren te krijgen. Tot dusver ging meestal alleen Arjen uit logeren, want de laatste keer dat we het met Christoph probeerden kon ik hem halverwege de avond komen halen omdat hij zich ‘niet lekker voelde’. Wat overigens over was op het moment dat we in de auto naar huis zaten…maar dat terzijde.

Maar goed vorige week is Arjen twee dagen bij oma geweest en deze week was Christoph aan de beurt. Het logeren is altijd een hele gebeurtenis, want bij oma mag je zelf kiezen wat er gegeten wordt. Arjen had zijn menu al klaar en toen Christoph belde mocht ook hij zijn wensen kenbaar maken. Frank is inmiddels ook begonnen aan zijn wensenlijstje wat betreft eten, maar als je dat voorkeuzemenu bekijkt dan mag hij wel een week uit logeren gaan, want hij heeft alles opgeschreven ‘wat zijn moeder thuis altijd maakte’ en wat hij dus al bijna 14 jaar moet ontberen sinds hij met mij getrouwd is. Ik noem bijvoorbeeld; bruine bonen met sla en aardappels, jachtschotel, ratjetoe, een lekker visje…hij komt hier blijkbaar een hoop tekort.

Zelfs de toetjes blijken bij oma beter, want toen Arjen terugkeerde van de logeerpartij merkte hij tegen mij op dat ik een keer de pap moest kopen die oma had. Vanilleyoghurt. Door Yfke verbastert tot ‘familie’yoghurt. ‘Ja mama, dat is echt heel erg lekker! Die had oma de vorige keer dat ik er was ook!’
Dus, goede moeder als ik probeer te zijn, koop ik tijdens mijn eerste bezoekje aan supermarkt een pak Optimel vanilleyoghurt (0% vet en geen suiker, want dat mag niet van Sonja Bakker). ’s Avonds, na de ongetwijfeld minder smakelijke maaltijd dan de heren gewend zijn van oma te krijgen, serveer ik vol trots het toetje: vanilleyoghurt. ‘Mama, dat is niet de goede, oma heeft vanilleyoghurt van Den Eelder. Daar zie je zwarte spikkeltjes in en dat zijn volgens oma restjes van het vanillestokje en daarom smaakt het zo goed.’ ‘Tja jongen, ze hadden bij de Nettorama alleen deze en het huismerk, dus ik heb deze van Optimel meegenomen, want die mogen papa en mama ook van Sonja, proef nou eerst maar,’ is mijn respons aan mijn tienerzoon. Ik proef zelf een duidelijke vanillesmaak en beoordeel deze pap als prima, maar volgens de beide heren is dit niet te vergelijken, die van oma is echt lekkerder. Tja helaas niets aan te doen. Den Eelder is in Gorinchem niet te verkrijgen.

Het tegendeel blijkt waar! Door samenloop van omstandigheden deed ik gisteren geen boodschappen bij ons in Oost, maar kwam het beter uit om even in het Piazza de boodschappen te halen. Met alledrie loop ik door de Jumbo en bij het passeren van de zuivelafdeling hoor ik een vreugdekreet van Arjen. ‘Kijk, mama, hier hebben ze hem wel, Den Eelder vanilleyoghurt, net als die van oma!’ ‘Ja’, valt Christoph hem bij, ‘deze heeft die zwarte spikkeltjes, daarom is hij extra lekker.’ Ook Christoph blijkt al gehersenspoeld door oma. ‘Ja lekker, Den Eelder familiepap,’ piept Yfke er bovenuit. Wat ronduit belachelijk is, want Yf is nog niet wezen logeren…dus die heeft het verschil nog niet aan den lijve ondervonden…Zonder dat ik er iets over te zeggen heb, belandt het pak pap in mijn winkelwagentje.

Diezelfde avond laat kom ik terug van een bezoekje aan vriendinnen en tref ik in de gootsteen vier lege papschaaltjes aan. Even gluren in de koelkast bevestigd mijn vermoeden; pa heeft met zijn zonen en dochter lekker geslobberd van een bakje Den Eelder vanilleyoghurt terwijl ik weg was en erger nog, de Optimelpap was nog niet eens op! Zomaar een nieuw pak aangebroken en met zijn allen zitten smikkelen. Yfke zat er dus niet ver naast met haar ‘familiepap’.

Misschien moet ik ze allemaal maar een weekje bij oma in de kost doen, dan heb ik echt vakantie en zij een lekker toetje!

'Familie'pap


Het is vakantie (voor de kinderen dan, hè) en om mij te ontlasten is Frank zijn moeder, ook wel bekend als mijn schoonmoeder, niet te beroerd om af en toe een kleinkind te logeren te krijgen. Tot dusver ging meestal alleen Arjen uit logeren, want de laatste keer dat we het met Christoph probeerden kon ik hem halverwege de avond komen halen omdat hij zich ‘niet lekker voelde’. Wat overigens over was op het moment dat we in de auto naar huis zaten…maar dat terzijde.

Maar goed vorige week is Arjen twee dagen bij oma geweest en deze week was Christoph aan de beurt. Het logeren is altijd een hele gebeurtenis, want bij oma mag je zelf kiezen wat er gegeten wordt. Arjen had zijn menu al klaar en toen Christoph belde mocht ook hij zijn wensen kenbaar maken. Frank is inmiddels ook begonnen aan zijn wensenlijstje wat betreft eten, maar als je dat voorkeuzemenu bekijkt dan mag hij wel een week uit logeren gaan, want hij heeft alles opgeschreven ‘wat zijn moeder thuis altijd maakte’ en wat hij dus al bijna 14 jaar moet ontberen sinds hij met mij getrouwd is. Ik noem bijvoorbeeld; bruine bonen met sla en aardappels, jachtschotel, ratjetoe, een lekker visje…hij komt hier blijkbaar een hoop tekort.

Zelfs de toetjes blijken bij oma beter, want toen Arjen terugkeerde van de logeerpartij merkte hij tegen mij op dat ik een keer de pap moest kopen die oma had. Vanilleyoghurt. Door Yfke verbastert tot ‘familie’yoghurt. ‘Ja mama, dat is echt heel erg lekker! Die had oma de vorige keer dat ik er was ook!’
Dus, goede moeder als ik probeer te zijn, koop ik tijdens mijn eerste bezoekje aan supermarkt een pak Optimel vanilleyoghurt (0% vet en geen suiker, want dat mag niet van Sonja Bakker). ’s Avonds, na de ongetwijfeld minder smakelijke maaltijd dan de heren gewend zijn van oma te krijgen, serveer ik vol trots het toetje: vanilleyoghurt. ‘Mama, dat is niet de goede, oma heeft vanilleyoghurt van Den Eelder. Daar zie je zwarte spikkeltjes in en dat zijn volgens oma restjes van het vanillestokje en daarom smaakt het zo goed.’ ‘Tja jongen, ze hadden bij de Nettorama alleen deze en het huismerk, dus ik heb deze van Optimel meegenomen, want die mogen papa en mama ook van Sonja, proef nou eerst maar,’ is mijn respons aan mijn tienerzoon. Ik proef zelf een duidelijke vanillesmaak en beoordeel deze pap als prima, maar volgens de beide heren is dit niet te vergelijken, die van oma is echt lekkerder. Tja helaas niets aan te doen. Den Eelder is in Gorinchem niet te verkrijgen.

Het tegendeel blijkt waar! Door samenloop van omstandigheden deed ik gisteren geen boodschappen bij ons in Oost, maar kwam het beter uit om even in het Piazza de boodschappen te halen. Met alledrie loop ik door de Jumbo en bij het passeren van de zuivelafdeling hoor ik een vreugdekreet van Arjen. ‘Kijk, mama, hier hebben ze hem wel, Den Eelder vanilleyoghurt, net als die van oma!’ ‘Ja’, valt Christoph hem bij, ‘deze heeft die zwarte spikkeltjes, daarom is hij extra lekker.’ Ook Christoph blijkt al gehersenspoeld door oma. ‘Ja lekker, Den Eelder familiepap,’ piept Yfke er bovenuit. Wat ronduit belachelijk is, want Yf is nog niet wezen logeren…dus die heeft het verschil nog niet aan den lijve ondervonden…Zonder dat ik er iets over te zeggen heb, belandt het pak pap in mijn winkelwagentje.

Diezelfde avond laat kom ik terug van een bezoekje aan vriendinnen en tref ik in de gootsteen vier lege papschaaltjes aan. Even gluren in de koelkast bevestigd mijn vermoeden; pa heeft met zijn zonen en dochter lekker geslobberd van een bakje Den Eelder vanilleyoghurt terwijl ik weg was en erger nog, de Optimelpap was nog niet eens op! Zomaar een nieuw pak aangebroken en met zijn allen zitten smikkelen. Yfke zat er dus niet ver naast met haar ‘familiepap’.

Misschien moet ik ze allemaal maar een weekje bij oma in de kost doen, dan heb ik echt vakantie en zij een lekker toetje!

zaterdag 10 januari 2015

Modder

Hoe groot is statistisch gezien de kans dat je een doodlopend polderweggetje inrijdt, jezelf vastrijdt in de modderige berm en vervolgens binnen 15 minuten wordt bevrijdt door een toevallig eveneens nieuwsgierig iemand, die ook net dat weggetje inrijdt om te kijken waar dat weggetje heenleidt? Ik vermoed iets van 0,01 op een schaal van 100 of misschien wel 1000. En toch is dat precies wat mij en de mannen vanmiddag is overkomen.

In de loop van een stormachtige zaterdagmorgen besluiten Arjen en ik dat het perfect weer is om weer eens een aantal geocaches te gaan opzoeken. Online hadden we een leuke wandeling van zo’n zes kilometer gezien met om en nabij de 16 caches en in de directe omgeving nog een paar snelle oppikkers die met de auto te bezoeken waren. Het mocht dan buiten wel hard waaien maar dat weerhield ons er niet van om op pad te gaan. Voor een beetje wind zijn wij niet bang.
Zo gezegd zo gedaan, we probeerden nog om Christoph te ontmoedigen om mee te gaan, maar helaas, hij wilde echt mee.

Dat is ook niet aardig zal de lezer dezes denken, om dat kleine mannetje zijn pleziertje te ontzeggen. Maar het is geenszins plezierig om Christoph mee te nemen op een wandeling. De ervaring heeft ons geleerd dat als je Christoph meeneemt op een tocht die langer duurt van 500 meter, hij onherroepelijk begint te klagen: ‘mama, ik ben moe’, ‘mama, ik heb dorst’, ‘mama ik heb het koud’,  en vul zo verder maar aan. Het is net of je met moppersmurf onderweg bent. De enige manier om Christoph in beweging te krijgen is om hem om de 5 caches een spreekwoordelijke worst voor te houden. Voor chips, koek of snoep wil hij nog wel in de benen komen, en zodoende sjouw ik dus meestal op mijn rug de nodige versnaperingen mee om met Christoph aan de eindstreep te komen. Het is met hem zelfs zo erg dat hij voor we weggaan al checkt wat ik in de rugtas stop, anders blijft hij alsnog thuis. Vandaag had hij gezien dat ik een restje paprikachips in de tas stopte en dus moest en zou hij mee. Hij hield bij hoog en bij laag vol dat hij echt wel in staat was om 6 kilometer te lopen. Arjen zei nog: ‘mama gaat niet terug hoor, we lopen de hele route! Ze laat je gewoon staan als je weer gaat zeuren.’ Arjen kent zijn broertje ondertussen. Maar, nee, hij zou echt lopen. ‘Ik kan toch ook de avondvierdaagse lopen?’ luidde zijn tegenargumentatie. (Maar dat is nauwelijks een prestatie te noemen, met al dat snoep dat onderweg door hem verorberd wordt. Dat is zoveel dat hij niet eens merkt dat hij loopt!
Maar goed, vooruit dan maar weer, hij mag ook mee. Ik ben altijd weer geneigd om het beste in mijn kinderen te zien.

De eerste twee caches zijn snelle oppikkers dus die hebben we zo gelogd, Christoph begint al te informeren naar het moment waarop de versnaperingen genuttigd zullen worden, maar Arjen en ik willen, fanatiek als we zijn, eerst minstens 10 caches gevonden hebben. En dus helaas voor Christoph rijden we de polder in bij Hank om een plekje te zoeken om de auto te parkeren en aan ons rondje te beginnen.

De juiste locatie is snel gevonden. Een doodlopend weggetje met brede bermen om een auto te parkeren en eventueel te keren als de terugweg weer afgelegd moet worden. We rijden naar het eind van het weggetje en stellen de GPS in op het juiste coördinaat. Dat blijkt een 300 meter terug te zijn en dus wil ik terug rijden om daar te auto te parkeren. In zijn achteruit wil ik een stuk terugrijden, maar de weg is erg bochtig en het rijdt niet zo prettig in zijn achteruit. Ik ben echter een beetje huiverig om hier te keren. De berm is wel redelijk breed, maar ook erg modderig en aan beide zijden loopt de berm schuin af richting slootje. Ik heb weinig zin om vast te komen zitten. Achteruit verder rijdend probeer ik de juiste plek te bereiken, maar u voelt hem al aankomen, op gegeven moment gaat dat echt niet meer en waag ik toch de gok om te keren. Achteruit steken is geen probleem, ik heb voorwielaandrijving dus dat is geen punt, de voorwielen blijven op de weg, maar dan moet ik toch vooruit steken om goed te kunnen draaien. En daar gaat het mis! Ik voel mijn  wielen in de modder zakken en hoe meer gas ik geef hoe verder ik mezelf in de bagger vastrijd. ‘Jongens, uitstappen, duwen tegen de rechtervoorkant van de auto,’ commandeer ik mijn ondergeschikten, terwijl ik ze uit de auto jaag. Maar eerlijk is eerlijk. Het zijn wel stoere mannen, maar de kracht van stoere mannen hebben ze nog niet. Ze duwen uit alle macht, maar het mag niet baten. We zitten hartstikke vast op een verlaten doodlopend weggetje in de polder bij Hank. Het miezert en het waait…lekker dan.

Ik probeer zelf nog samen met Arjen om de auto vlot te duwen, maar het is echt geen doen. Toevallig liggen er dwars doorgezaagde boomstammetjes in de berm. We proberen om deze onder de voorwielen te schuiven en hopen daar wat grip op de krijgen. Maar ook die schuiven weg in de modder als ik het gaspedaal indruk.
Helaas.

Ik sta net te overwegen wat nu mijn beste optie is, lopen naar een boerderij of de politie bellen, als er een grote Landrover op mij af komt gereden. Ik zie de chauffeur al lachen achter het stuur. En toeval bestaat niet; deze meneer heeft als hobby het lostrekken van auto’s die in onmogelijke posities zijn beland! En nee dat is geen grap, met een groep vrienden creëert hij bewust dergelijke situaties met oude auto’s, die ze dan half over een afgrond hangen of in een riviertje of weet ik veel. Ze gaan zelfs naar de Ardennen om extra moeilijke situaties te bedenken. Hij wrijft gewoon in zijn handjes dat hij hier nu zo dicht bij huis zijn hobby kan uitoefenen, want ik heb het hem lekker moeilijk gemaakt, gniffelt hij.

Nadat hij een paar keer rond mijn auto heeft gelopen en de omgeving op geschikte sterke bomen heeft onderzocht, haalt hij een trekkabel en zo’n ding om die kabel te spannen uit zijn FourWheelDrive en rijdt alsof het niets is door de zompige berm om aan de andere kant van mijn auto (die immers dwars over de weg staat) te komen. Hij verbindt de beide auto’s met elkaar een geeft mij een paar aanwijzingen hoe ik moet sturen en dan geeft hij gas. Christoph die achterin is geklommen vanwege de regen, kan zich nog net op tijd schrap zetten. Met een flinke ruk trekt onze 4-wiel-aangedreven-redder mijn toyota weer op het asfalt.
Ik bedank hem voor de hulp en hij bedankt mij voor de geweldige uitdaging en het mooie verhaal dat ie zijn vrienden kan vertellen.


Dus met slechts een kleine 20 minuten tijdsverlies kunnen wij weer verder cachen…maar na twee caches begint datgene waar Arjen en ik al voor vreesden. ‘Mama, ik heb het koud, ik wil naar de auto…mag ik chips?’ Inmiddels is het ook flink begonnen met regenen…nee die 16 caches gaan het niet worden vandaag. Maar we hebben wel een goed verhaal om mee thuis te komen!

donderdag 13 november 2014

Insnijden

Een korfbalnono, een korfbalsufferd, dat ben ik waar het de hobby van ons nageslacht betreft. Voor de zekerheid heb ik het woord nog even opgezocht op internet. De site over studententaal bevestigt mijn angstige vermoedens; tussen allerlei andere corpsballenuitspraken vind ik het woord ‘nono’ ofwel: sufferd.

Die uitleg dekt wel aardig de lading die ik tegenwoordig voel als ik langs de lijn sta / op de tribune zit bij een korfbalwedstrijd van mijn oudste zoon. Ik begrijp er werkelijk geen snars van. Vorig jaar ging het allemaal nog wel. Zoon nummer 1 korfbalde bij de F-jes en het belangrijkste in die wedstrijdjes was het verdedigen van het aan jou aangewezen jongetje van de tegenstander en scoren in de juiste korf. Dit kon ik nog wel bevatten en dus voelde ik mij in staat om hem ook af en toe langs de lijn eens een aanwijzing toe te roepen. (‘Arjen, let op je jongetje!’) Als ouder denk je namelijk dat je betrokken moet zijn bij je kind, dus probeer je hem positief te coachen. Dat ik de regels nog niet doorhad bleek al snel toen zoonlief scoorde en ik hem toejuichte en applaudisseerde, maar er door een beter ingewijde ouder op werd gewezen dat het rust was en hij gewoon voor de lol op de korf schoot(dat schijnen ze 3x te hebben in een wedstrijd, 2x een minuut rust en halverwege een langere pauze, wist ik veel...) Maar dat was eigenlijk mijn enige misser vorig seizoen.

Maar nu is het anders, zoonlief speelt inmiddels in de E2 en ik ben de draad volledig kwijt, nu komen er opeens ‘doorloopballen’ en vang ik termen op als ‘ga staan’ of ‘insnijden’. Het begon al met ‘voor de korf’, dat is blijkbaar voor iedereen duidelijk, behalve voor mij. Wanneer ben je voor de korf? Dat ligt er toch maar aan vanuit welke hoek je dat bekijkt?
Dan de doorloopbal, ik dacht dat je niet mocht lopen bij korfbal, maar dat blijkt het ook niet te zijn, het is een bepaalde manier van scoren, dit begrijp ik inmiddels. Maar nu ik weet wat een doorloopbal is (en begrepen heb dat het in combinatie met ‘ga staan’ wordt gebruikt), en het me zelfs opvalt wanneer iemand bezig is met deze manoeuvre, heb ik weer een volgend onbegrijpelijk iets geconstateerd. Namelijk; als een meisje de bal heeft en ‘gaat staan’ (met haar rug naar de korf) zijn het de jongetjes die de doorloopballen moeten nemen en andersom. Waarom? Ik had werkelijk geen idee. En ik durfde er eigenlijk ook niet naar te vragen, want ik zit naast ouders op de tribune die zo’n beetje allemaal een korfbalverleden hebben. Zij moedigen hun kroost enthousiast aan en gebruiken daar allerlei vakjargon bij waar ik geen jota of tittel van begrijp. Niet dat zij mij het niet willen uitleggen, sterker nog, geduldig beantwoorden zij mijn simpele vragen, maar dan nog landt bij mij het kwartje niet.
Bij Frank natuurlijk weer wel, die heeft dan wel geen korfbalverleden, maar wel sportinzicht. Dus als hij weer eens een of andere term krijgt uitgelegd, dan is dat onmiddellijk duidelijk en ziet hij ook opeens hoe er gespeeld dient te worden en ziet hij looplijnen en spelopbouw en weet ik al wat niet meer.
Maar ik niet, ik heb vroeger niet gesport in de zin van een teamsport met een bal. Ik zat op ballet. Vraag mij wat een pirouette is en ik doe hem je voor, ik ken alle posities voor de voeten uit mijn hoofd en kan je zo vertellen wat een Grand Jeté is. U begrijpt dat ik er niets aan kan doen, team- en balsporten hebben gewoon geen deel uitgemaakt van mijn socialisatieproces, dus ik ben volledig onbekend met de terminologie.

Zo ook afgelopen week. Arjen speelt een thuiswedstrijd in de sporthal en ik zit op de tribune. Tot dusver gaat alles goed GKV E2 staat voor, maar dan wordt er opeens gefloten voor een overtreding die mijn zoon maakt. Ik zie het niet, herkende alleen zijn beweging als een doorloopbal (ja die zie ik dus wel). Gelukkig snapt Frank die naast mij zit het ook niet en wij informeren bij de moeder van een teamgenoot wat er niet goed ging.

 ‘Hij was aan het snijden’, luidt haar antwoord.

Daar kunnen wij dus niets mee en schaapachtig kijk ik haar aan en vraag: ‘Ehh snijden?’ Gezien eerdere vragen van mij heeft de sympathieke moeder  door dat wij geen verstand van korfbal hebben en geduldig legt ze weer uit: ‘Snijden’ is wanneer een verdediger die zich in een verdedigende positie bevindt zijn aanvaller niet kan volgen, omdat de aanvaller zijn weg zo dicht langs een andere aanvaller kiest, dat de verdediger met die andere aanvaller in botsing komt of dreigt te komen en daardoor zijn verdedigende positie moet prijsgeven. Snijden is niet strafbaar, het schieten na snijden is dat wel.’
En jahoor, naast mij zie ik Frank begrijpend knikken, die heeft dat weer in 1 keer begrepen en ik knik ook braaf, maar heb er dus alweer geen snars van begrepen.
De wedstrijd wordt hervat en gewonnen en wij gaan weer huiswaarts.

Maar het zit mij toch niet lekker, tijdens het middageten wil ik toch nogmaals van mijn wederhelft horen wat dat ‘snijden’ nou precies is, want ik durfde het geen tweede maal te vragen op de tribune. Frank probeert het mij uit te leggen, maar hij wordt onderbroken door de pleger van de overtreding zelf.
‘Papa, jij zegt dat wel goed, maar mama snapt daar niets van, kijk mama het is zo,’ en hij pakt een pot jam, een beker en een pak hagelslag.
‘Let op mama, de jam is de korf, de hagelslag is mijn teamgenoot en de beker is mijn verdediger. En ik ben deze vork.’ En hij plaatst de attributen op een bepaalde plaats op tafel. ‘Kijk, als ik dan heel dicht langs de hagelslag loop, dan kan de beker mij niet meer verdedigen, want dan botst hij tegen de hagelslag. Dat is snijden. Dan sta ik vrij en kan ik dus schieten, maar dat mag dan niet, want je mag niet schieten als je iemand hebt gesneden.’

Kijk! Dat is nu mijn zoon, die weet dat zijn moeder in beelden denkt. Nu snap ik het helemaal. Of ik het ook herken in een spelsituatie dat is een tweede, maar goed, ik heb weer wat geleerd. Daar ga ik aanstaande zaterdag eens op letten.

Of ik ga gewoon met zoon 2 mee naar zijn wedstrijd, want die speelt lekker bij de F-jes, dat snap ik wel! Kan ik ook eens wat roepen…

dinsdag 15 juli 2014

Je hebt van die dagen...

Zelfs als je denkt dat je alles bijzonder goed geregeld hebt, kan een klein meisje je plannen danig in de war schoppen door één simpele handeling uit te voeren, waardoor je de hele middag het zweet in je bilnaad hebt staan.

Het is de laatste schoolweek en die bestaat voor mij uit vergaderen, vergaderen en nog eens vergaderen. Om dat zo efficiënt mogelijk te doen, hebben ze op mijn werk bedacht om dat te verdelen over 3 verschillende dagen, op dag 4 reiken we de rapporten uit en op dag 5 vergaderen we nog een keer, om het af te leren waarschijnlijk…
Maar goed georganiseerd als ik ben, heb ik voor de hele week(behalve vrijdag) alles in kannen en kruiken wat betreft kinderopvang en vervoer naar school tijdens deze vergadertijden. Frank laat maandag en woensdag de auto thuis en de andere dagen kan ik met de trein. Calvijn heeft ook meegewerkt, de tijden waren gunstig genoeg, ik hoefde zelden meer dan een kind mee te nemen en had ook slechts een vergadering per dag en met een beetje geluk en de thuisgelaten auto kon ik ook weer op tijd bij de basisschool zijn voor de rest van mijn nageslacht. Ik had zelfs daarvoor nog een noodscenario in het leven geroepen zodat zij, mocht ik onverhoopt vertraagd zijn, niet eenzaam op het plein zouden achterblijven. Dus alles perfect geregeld. Zou je denken…

Je kunt nog zo goed alles geregeld hebben, er zijn altijd van die onvoorziene dingen die behoorlijk de boel in de war kunnen gooien. Bij mij is dat ‘ding’ 3 jaar oud, heeft blonde haartjes en praat heel de dag. We zullen het ‘ding’ in het vervolg van dit verhaal Yfke noemen.
Omdat wij van Frank niet zonder slag of stoot de auto kunnen lenen, moesten Yf en ik  ’s morgens vroeg eerst even een klusje voor papa doen bij de kerk, zodoende waren wij samen al vroeg in de auto op pad en op de terugweg deden wij, ik zei eerder al dat ik efficiënt ben, gelijk even de boodschappen. Thuisgekomen sjouw ik alles naar binnen terwijl Yf nog even in de auto blijft zitten, even oto stoeren (lees: auto sturen). Na het opruimen van de auto haal ik ook haar uit de auto en gaan wij verder met de dagelijkse dingen, wassen, strijken, noem maar op. Een gewone maandagmorgen.

Het venijn zit hem in de maandagmiddag. Het was zo strak gepland. Ik moest om 13.30 in Hardinxveld zijn om te vergaderen, dus met de auto kon dat precies; Eerst de jongens naar school brengen, dan Yf naar de peuterspeelzaal en als we een beetje snel vergaderen, en dat kunnen de mentoren van 3H/V, dan ben ik om 15.15 weer bij school voor de mannen. Perfect!
Dussss…Om 12.50 stappen wij alle vier in de auto, ik steek de sleutel in het contact, draai en  hoor: klik. Het lijdt geen enkele twijfel, ik hoef ook  niet nog een keer te proberen, want dit is niet de eerste keer dat ik dit meemaak. Ik zeg een heel lelijk woord, wordt van achterin gelijk berispt door de middelste, de accu is helemaal leeg. GRRRRRR…..!!!! ‘Yfke! Je hebt weer aan de knopjes gezeten.’ Het blonde ding schiet gelijk in de verdediging: ‘Ik heb het niet gedaan.’ Maar de schuld staat op haar gezicht te lezen. Het knopje van de koplampen staat aan, en na een kleine vier uur aangestaan te hebben, is de accu helemaal leeg.

‘Jongens, uit de auto, loop achterom, pak je fiets en als een haas naar school.’ De mannen weten dat als ik klink als een enigszins overspannen schooljuf (die van de zo-nu-eerst-een-kitkatreclame van vroeger) zij mij niet moeten tegenspreken en sprinten naar de achtertuin. Ik sjor Yf op de fiets en scheur er achter aan. Dan maar met de trein, dan maar te laat op Calvijn, ik bel wel vanuit de trein, bedenk ik al fietsende.
Vanaf dat moment liep er heel de dag niets meer soepel, onderweg naar school valt Chris met zijn fietsje, en nog hard ook, hij maakte een flinke schuiver. Maar ik heb haast dus: ‘Hup opstaan, we moeten naar school’. Huilend staat hij weer op en loopt verder naar school. Ik ben nog niet helemaal een waardeloze moeder, want ik meld nog wel even bij de juf dat ie gevallen is en erg geschrokken, maar er is geen bloed, dus ik geef hem een snelle kus en race verder om Yfke op de peuterspeelzaal af  te zetten.

Ondertussen bel ik mijn ‘noodscenario’ (moeder van Corné), dat ik waarschijnlijk later dan 15.15 ben, omdat ik nu met de trein moet en of ze de jongens mee wil nemen uit school. Mijn noodscenario blijkt tevens mijn reddende engel, want ze biedt me haar auto aan. Dus snel drop ik Yf op Pippeloentje en trap weer verder naar de leenauto. Perfect! Om 13.26 stap ik in Hardinxveld de school binnen, met het zweet inderdaad in mijn bilnaad (deze uitdrukking klopt echt) draai ik nog gauw mijn vergaderpapier uit en zoek het juiste lokaal, onderweg daarheen geef ik de directeur nog een veeg uit de pan, omdat hij dacht grappig te moeten zijn omdat ik er zo oververhit uitzie, maar daar had ik dus geen zin na dit turbulente kleine uurtje en dien hem van repliek…(hij schrikt er zo van dat ie 3 minuten later met een kan water en glazen in het lokaal staat…nog bedankt Sjaak). Goed na een diepe zucht en een glas water kan de vergadering beginnen.
 
Wij mentoren van 3H/V blijken inderdaad efficiënt te kunnen vergaderen en ik sta om 14.45 weer met de auto in Gorinchem.
Pfff…nu hoef ik alleen nog maar de jongens op te halen, de auto weer aan de gang te krijgen, Yfke op te halen, een rondje van een halfuur te rijden om de accu weer op te laden, te koken, de was van de lijn te halen, nogmaals te strijken, eten en weer naar de basisschool voor de eindschoonmaak, waartoe ik me ook verplicht voelde….


Dit was pas maandag, nog vier dagen deze week. Ik kan het!