Een korfbalnono, een korfbalsufferd, dat ben ik waar het
de hobby van ons nageslacht betreft. Voor de zekerheid heb ik het woord nog
even opgezocht op internet. De site over studententaal bevestigt mijn angstige vermoedens;
tussen allerlei andere corpsballenuitspraken vind ik het woord ‘nono’ ofwel:
sufferd.

Maar nu is het anders, zoonlief speelt inmiddels in de E2
en ik ben de draad volledig kwijt, nu komen er opeens ‘doorloopballen’ en vang
ik termen op als ‘ga staan’ of ‘insnijden’. Het begon al met ‘voor de korf’,
dat is blijkbaar voor iedereen duidelijk, behalve voor mij. Wanneer ben je voor
de korf? Dat ligt er toch maar aan vanuit welke hoek je dat bekijkt?
Dan de doorloopbal, ik dacht dat je niet mocht lopen bij
korfbal, maar dat blijkt het ook niet te zijn, het is een bepaalde manier van
scoren, dit begrijp ik inmiddels. Maar nu ik weet wat een doorloopbal is (en
begrepen heb dat het in combinatie met ‘ga staan’ wordt gebruikt), en het me
zelfs opvalt wanneer iemand bezig is met deze manoeuvre, heb ik weer een
volgend onbegrijpelijk iets geconstateerd. Namelijk; als een meisje de bal
heeft en ‘gaat staan’ (met haar rug naar de korf) zijn het de jongetjes die de
doorloopballen moeten nemen en andersom. Waarom? Ik had werkelijk geen idee. En
ik durfde er eigenlijk ook niet naar te vragen, want ik zit naast ouders op de
tribune die zo’n beetje allemaal een korfbalverleden hebben. Zij moedigen hun
kroost enthousiast aan en gebruiken daar allerlei vakjargon bij waar ik geen
jota of tittel van begrijp. Niet dat zij mij het niet willen uitleggen, sterker
nog, geduldig beantwoorden zij mijn simpele vragen, maar dan nog landt bij mij
het kwartje niet.
Bij Frank natuurlijk weer wel, die heeft dan wel geen
korfbalverleden, maar wel sportinzicht. Dus als hij weer eens een of andere
term krijgt uitgelegd, dan is dat onmiddellijk duidelijk en ziet hij ook opeens
hoe er gespeeld dient te worden en ziet hij looplijnen en spelopbouw en weet ik
al wat niet meer.
Maar ik niet, ik heb vroeger niet gesport in de zin van
een teamsport met een bal. Ik zat op ballet. Vraag mij wat een pirouette is en
ik doe hem je voor, ik ken alle posities voor de voeten uit mijn hoofd en kan
je zo vertellen wat een Grand Jeté is. U begrijpt dat ik er niets aan kan doen,
team- en balsporten hebben gewoon geen deel uitgemaakt van mijn
socialisatieproces, dus ik ben volledig onbekend met de terminologie.
Zo ook afgelopen week. Arjen speelt een thuiswedstrijd in
de sporthal en ik zit op de tribune. Tot dusver gaat alles goed GKV E2 staat
voor, maar dan wordt er opeens gefloten voor een overtreding die mijn zoon
maakt. Ik zie het niet, herkende alleen zijn beweging als een doorloopbal (ja
die zie ik dus wel). Gelukkig snapt Frank die naast mij zit het ook niet en wij
informeren bij de moeder van een teamgenoot wat er niet goed ging.
‘Hij was aan het snijden’,
luidt haar antwoord.
Daar kunnen wij dus niets mee en schaapachtig kijk ik
haar aan en vraag: ‘Ehh snijden?’ Gezien eerdere vragen van mij heeft de sympathieke
moeder door dat wij geen verstand van
korfbal hebben en geduldig legt ze weer uit: ‘Snijden’
is wanneer een verdediger die zich in een verdedigende positie bevindt zijn
aanvaller niet kan volgen, omdat de aanvaller zijn weg zo dicht langs een
andere aanvaller kiest, dat de verdediger met die andere aanvaller in botsing
komt of dreigt te komen en daardoor zijn verdedigende positie moet prijsgeven. Snijden is niet strafbaar, het schieten na snijden
is dat wel.’
En jahoor, naast mij zie ik Frank begrijpend knikken,
die heeft dat weer in 1 keer begrepen en ik knik ook braaf, maar heb er dus alweer
geen snars van begrepen.
De wedstrijd wordt hervat en gewonnen en wij gaan
weer huiswaarts.
Maar het zit mij toch niet lekker, tijdens het
middageten wil ik toch nogmaals van mijn wederhelft horen wat dat ‘snijden’ nou
precies is, want ik durfde het geen tweede maal te vragen op de tribune. Frank
probeert het mij uit te leggen, maar hij wordt onderbroken door de pleger van
de overtreding zelf.
‘Papa, jij zegt dat wel goed, maar mama snapt daar
niets van, kijk mama het is zo,’ en hij pakt een pot jam, een beker en een pak
hagelslag.
‘Let op mama, de jam is de korf, de hagelslag is
mijn teamgenoot en de beker is mijn verdediger. En ik ben deze vork.’ En hij
plaatst de attributen op een bepaalde plaats op tafel. ‘Kijk, als ik dan heel
dicht langs de hagelslag loop, dan kan de beker mij niet meer verdedigen, want
dan botst hij tegen de hagelslag. Dat is snijden. Dan sta ik vrij en kan ik dus
schieten, maar dat mag dan niet, want je mag niet schieten als je iemand hebt
gesneden.’
Kijk! Dat is nu mijn zoon, die weet dat zijn moeder
in beelden denkt. Nu snap ik het helemaal. Of ik het ook herken in een spelsituatie
dat is een tweede, maar goed, ik heb weer wat geleerd. Daar ga ik aanstaande
zaterdag eens op letten.
Of ik ga gewoon met zoon 2 mee naar zijn wedstrijd,
want die speelt lekker bij de F-jes, dat snap ik wel! Kan ik ook eens wat
roepen…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten