
Ze vinden het zo leuk dat ze vaak ’s morgens bij het
ontbijt het boekje al pakken en Arjen leest dan het verhaaltje van die avond al
voor, of er wordt teruggegrepen op favoriete stukjes die we al eerder hebben
gelezen. Vooral het verhaal van Noach is favoriet, daar zat een opdrachtje bij
dat nogal populair is. De kinderen mochten allerlei dieren na doen die in de
Ark gingen. Arjen deed met veel gebrul de leeuw na, Christoph kreeg het varken,
wat hij meesterlijk na kan doen (het is jammer dat je hier geen geluid aan kan
toevoegen, vraag hem er maar eens naar, je komt niet meer bij) en Yfke deed een
vogel na. (‘Yfke wat doet de vogel?’ Het kind antwoord in alle onschuld:
‘vlieg, vlieg, vlieg…’). Vaak vergeet ik Yfke bij het vragenrondje of heb ik de
vragen al aan haar broers gesteld, omdat ik ze dan te moeilijk vind voor haar.
Dat staat haar dan totaal niet aan en meestal herinnert ze mij er dan even aan
dat ik haar nog een vraag moet stellen. Ik stel dan eigenlijk altijd dezelfde
vraag: ‘Wie zorgt er heel goed voor jou?’ En keurig antwoord het blonde
poppetje dan: ‘De Hele God.’ Vervolgens kunnen we dan van tafel.
Meestal is het Arjen die voorleest, die kan natuurlijk
ook echt lezen en gestructureerd als Arjen is, leest hij ook braaf precies
zoals mama dat altijd doet. Maar vanavond verliep het anders. Christoph had het
boekje te pakken en hij ging ons weleens even de wat ‘moeilijke’ vragen
stellen. Eerst kwamen de vragen die hij mij de afgelopen weken heeft horen
stellen. Daar ging hij: ‘Eerst een makkelijke vraag, papa, wie heeft de bomen
gemaakt?’ En Frank antwoord braaf: ‘De Here God.’ Hij gaat verder met het
kringetje: ‘Arjen, wie maakte de mensen?’ Ook Arjen antwoord correct: ‘Dat was
ook de Here God.’ Vervolgens is Yfke aan de beurt. Christoph past de vraag
keurig aan op ‘niveau Yfke’ en hier blijkt dat ook Christoph toch wel iets
opvangt van wat ik zeg: ‘Yfke, wie zorgt er goed voor jou?’ Het meisje antwoordt
keurig en we denken nu klaar te zijn en van tafel te kunnen.
Ik begin de papschaaltjes op te stapelen om die naar de
keuken te brengen en wil net opstaan van tafel als Christoph ingrijpt: ‘Wacht
eens even’, zegt het ventje, ‘we zijn nog niet klaar, ga maar weer zitten, we
maken het even af.’ Zwaar onder de indruk van de berisping van een mannetje dat
zelf niet eens tijdens het eten op zijn stoel kan blijven zitten, zak ik weer
terug op mijn stoel. Terwijl hij door het boekje heen bladert en net doet of
hij kan lezen zegt hij: ‘Nu komt de állerbelangrijkste vraag!’ Ik zet me al
schrap, want ik ben nog niet aan de beurt geweest, welke levensvraag zal mij te
beurt vallen? Ik vrees met grote vreze. En dan komt het, hij haalt adem, kijkt
mij aan en vraagt:
‘Mama, waarom lopen de koeien in de wei?’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten