We worden er hier momenteel doodmoe van; Christoph is van
het verbaal en fysiek geweld. Van ’s morgens vroeg tot we hem eindelijk met
goed fatsoen in bed kunnen parkeren, is Chris aan het duwen, meppen, trekken en
schoppen tegen zijn broer (dat kunnen we soms nog stoeien noemen, als het
wederzijds is) of liever nog tegen zijn kleine zus (want die kan hij hebben en
vindt hij vreselijk vervelend). Het gaat hier hard tegen hard en niet alleen
fysiek. Sinds Chris naar school gaat is hij ook de trotse eigenaar van een heel
arsenaal scheldwoorden. Het varieert van het redelijke onschuldige ‘soepkip’ en
‘oelewapper’ tot de hardere varianten als ‘sukkel’ en alles verlengen met ‘k-u-t’.
Toen wij afgelopen vrijdag door de regen naar huis fietsten was het opeens ‘kutweer’
en zijn zusje is geregeld een ‘kutzusje.’ Nu is ‘kut’ sowieso al een naar
woord, maar uit de mond van een ventje van vijf is het helemaal triest, dus als
moeder wil je aan het gebruik van een dergelijk vocabulaire rap een einde
maken.
Maar ik zal het eerlijk toegeven, ik loop een beetje
spaak bij mijn pogingen om het taalgebruik van mijn tweede zoon aan te passen.
Ik heb nu toch zo’n beetje al mijn pedagogische vaardigheden in de strijd
gegooid, het probleem zowel positief als negatief benaderd, andere (aangenamere)
woorden aangeleerd, boos worden, humor toegepast. Ik weet het niet meer.
Afgelopen woensdag heb ik hem ondersteboven gehouden en alle lelijke woorden
eruit geschud (hij riep een woord en ik schudde hem om het woord uit zijn hoofd
te schudden). Dikke lol natuurlijk, maar donderdag hoor ik weer een hele serie
krachttermen voorbij komen. Op mijn vraag hoe dat nou kan: ‘we hebben al die
lelijke woorden er toch uit geschud?’ antwoordt hij doodleuk: ‘Ik heb ze gelijk
weer opgeraapt toen ze op de grond vielen.’ Een diepe zucht mijnerzijds was
hier wel op zijn plaats.
Dus nu ga ik over tot het ergste wat ik kan doen…ik
beperk Christoph in zijn beeldschermtijd.

De eerste reactie van Christoph is dan altijd pure drift,
er wordt gegooid met van alles en vervolgens gaat hij intens verdrietig op de
bank liggen kermen. Wij zijn hier inmiddels aardig immuun voor tranen en
negeren dit gedrag dan ook volledig. Maar na een minuut of tien gekermd te
hebben, gebeurt er opeens iets heel verrassends. Christoph begint het spelletje
dat net door de kamer vloog keurig op te ruimen, vervolgens worden alle
kussentjes op de bank opgeschud en netjes in de hoekjes gelegd. Hierna vouwt
hij de plaid op en drapeert die keurig over de leuning van de stoel. ‘Mama, zal
ik deze knuffels even boven leggen, die horen hier niet toch?’ Daarna gaat hij de
jas en schoenen van zijn vader opruimen, die lagen er ook nog. Hij controleert
of er nog andere dingen liggen die opgeruimd kunnen worden en begint daarna met
het rechtzetten van de boeken in de kast. Vanuit de keuken maak ik Frank
opmerkzaam op het charmeoffensief dat onze zoon begonnen is. Als hij echt geen
enkel klusje meer kan vinden, komt hij met zijn liefste smoeltje naar de
keuken: ‘Mama, is alles zo weer mooi opgeruimd? Dat heb ik alleen gedaan en
niet Arjen.’ Voor de duidelijkheid vermeldt hij dat gegeven er nog even bij.
Stel je voor dat ik dat denk! ‘Fijn hoor Chris, dank je wel,’ reageer ik, daar
word ik erg blij van. ‘Heb ik dan nu nog een kans, mag ik misschien nog op mijn
DS?’ Hoopvol kijkt hij mij aan met zijn reebruine ogen. Wat mij betreft mag dat
best nog even na het eten, maar ik ga nog wel even proberen om zoveel mogelijk
rendement uit deze situatie te halen: ‘Dat weet ik nog niet hoor, jij hebt
teveel lelijke woorden gezegd, misschien als je zo meteen netjes aan tafel
blijft zitten tijdens het eten en je bord keurig leeg eet.’ Nog zo’n heikel punt,
maar ik ga nu voor de volle winst. En ook dat gebeurt vlekkeloos, alle broccoli
gaat tot het laatste stronkje op…Yes! Ik win!
Dus beloofd is beloofd. We spreken en af dat hij tot
zeven uur op zijn DS mag, met daarbij nog wel de opmerking dat we morgen weer
op dezelfde manier aan de slag gaan. ‘Je moet het verdienen.’ Christoph gaat
met alles akkoord en stort zich vol overgave op Super Mario. En dan opeens is
het vijf voor zeven. Ik maak de mannen attent op de klok, ze horen mij allebei
en weten dat het einde nadert. Om zeven uur zet Arjen zijn DS uit en gaat naar
boven (hij lijkt nu een hele brave borst, het is ook weleens anders). Zo niet
Chris. Chris vertikt het en gaat er vandoor. Met zijn tweeën zetten we hem klem
tussen de bank en de muur en Frank tilt hem op en zegt: ‘Wat zei mama nou net
over de DS?’ Als antwoord daarop geeft Chris weer even een demonstratie van
zijn uitgebreide vocabulaire: ‘stomme rot mama.’
En jahoor, we kunnen weer van voor af aan beginnen…iemand
nog suggesties?